Commentaar Vrouwenpartij: het artikel uit de Volkskrant maakt duidelijk dat een totaalbeeld essentieel is om het juiste beleid vorm te kunnen geven. Het rechtse blok van PVV, FvD, BVNL, JA21 en BBB kiest uiteraard voor een beperkt beeld dat hen goed uitkomt maar van geen kant klopt. Het is duidelijk dat deze partijen geen fan zijn van behoud van onze natuur. Tegelijkertijd wordt de rechter geminimaliseerd en daarmee de Europese wetgeving.
Het doet denken aan de Brexit-bus met de tekst dat er 350 miljoen pond per week
naar de EU ging die beter aan de NHS kon worden gegeven. De dag na het referendum werd toegegeven dat daar niets van klopte. Maar het had wel zijn werk gedaan en vele Britten een goede reden gegeven om voor de Brexit te stemmen. Gaan wij hier hetzelfde zien? De partijen die de boeren steunen krijgen het voor het zeggen met alle negatieve gevolgen voor milieu, (woning)bouw en economie? Of is onze hoop afsplitsingen en versplintering?
Cijfers om over na te denken
1. Boeren maken 0,6% uit van de Nederlandse bevolking, wat betekent dat 1 op de 160 Nederlanders boer is. Het aantal boerenbedrijven is sinds 2000 bijna gehalveerd tot 52.000 boerenbedrijven. 19% Van de boeren is miljonair en is daarmee de grootste groep miljonairs in Nederland.
2. ‘Zonder boeren geen voedsel?’ is een toonaangevend en overdreven argument van het rechtse blok. Echter 100 miljard aan boerenproducten wordt jaarlijks geëxporteerd en 70 miljard geïmporteerd. Economisch van belang maar qua voedsel van een stuk minder groot belang.
3. Wij kunnen als Nederland de EU wetgeving niet negeren en het is een ondoenlijke strijd om de voor de natuur noodzakelijk stikstofreductie tegen te houden. Zelfs uitstellen zal een kort leven beschoren zijn.
Hier zet het rechtse blok zich voor in? Of is het alleen hun eigen agenda waar ze zich voor inzetten? Gewoon boerenbedrog?
Lees hier het artikel: Wie concludeert dat het uitkopen van veehouderijen geen enkele zin heeft, maakt een denkfout
Wie concludeert dat het uitkopen van veehouderijen geen enkele zin heeft, maakt een denkfout
Bron: Volkskrant.nl
Yvonne Hofs
11 februari 2023
Analyse
Zelfs als álle veehouderijen uit Nederland verdwijnen blijft stikstof een grote hinderpaal voor het verlenen van bouwvergunningen. Deze nieuwe, explosieve ambtelijke berekening is koren op de molen van boerenbelangengroepen. Maar hun conclusie dat stikstofbeleid zinloos is, slaat de plank mis.
Minister Sigrid Kaag van Financiën stuurde de rekenkundige gedachteoefening van haar ambtenaren vrijdag naar de Tweede Kamer. De berekening heeft als uitkomst dat er op ruim 90 procent van het Nederlandse grondgebied nog steeds geen nieuwe economische activiteiten kunnen plaatsvinden als de Nederlandse veestapel (de grootste veroorzaker van het stikstofoverschot) tot nul gereduceerd wordt.
Op het eerste gezicht is dat een conclusie om moedeloos van te worden. Het kabinet zet immers niet in op volledige eliminatie van de veehouderij. Het beleid gaat uit van een krimp van het aantal landbouwdieren met zo’n 30 procent. Dus als het grootste deel van het land al ‘op slot’ blijft zitten als er geen koe, kip of varken meer in Nederland rondloopt, is een daling van 30 procent natuurlijk helemaal ontoereikend. Kaags ambtenaren stellen inderdaad dat het voor de vergunningverlening amper verschil maakt of het kabinet géén stikstofbeleid voert, dan wel het bestaande stikstofbeleid voortzet.
Dat komt doordat de ambtenaren één voorwaarde voor vergunningverlening als leidraad nemen. Die voorwaarde is dat er binnen een straal van 25 km van het te vergunnen bouwproject (bijvoorbeeld woningen, wegen of veestallen) geen kwetsbaar natuurgebied mag liggen dat onder de extra stikstofuitstoot kan lijden. En in het dichtbevolkte Nederland ligt zo’n bedreigd gebied vrijwel altijd binnen die afstand, ook als het huidige stikstofbeleid in 2030 het beoogde resultaat bereikt.
Het rekenresultaat is koren op de molen van ontevreden agrariërs en hun politieke belangenbehartigers PVV, FvD, BVNL, JA21 en BBB. Deze partijen voeren momenteel verkiezingscampagne met als inzet een forse afzwakking van de stikstofreductiedoelen. In een gezamenlijk stikstofplan pleiten JA21 en BBB onder meer voor een halvering van het aantal beschermde natuurgebieden en een verhoging van de drempelwaarde voor stikstofemissies bij vergunningverlening – een route die de hoogste bestuursrechter al heeft afgesloten.
Denkfout
Maar wie op grond van deze rekenexercitie concludeert dat het uitkopen en verduurzamen van veehouderijen geen enkele zin heeft, maakt een denkfout. Ten eerste is het doel van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen niet het faciliteren van bouwactiviteiten, maar natuurbescherming. De natuur is wel degelijk gebaat bij het terugdringen van de intensieve veeteelt.
Als de huidige kabinetsplannen doorgaan, zal 80 procent van de Nederlandse natuur in 2030 niet meer lijden onder een stikstofoverschot. Op dit moment bevindt slechts 30 procent van de gevoelige natuur zich onder de kritische grens. Mits het kabinetsbeleid goed uitgevoerd wordt, kan een groot deel van de beschadigde natuur op den duur herstellen.
Dat daarmee 20 procent van de natuur nog steeds overbelast is, hoeft niet fataal te zijn voor de vergunningverlening. De rekenaars van Financiën erkennen in hun notitie dat het om een puur modelmatige berekening gaat, die geen rekening houdt met de rechterlijke bevoegdheid een belangenafweging te maken. Het is onwaarschijnlijk dat een Nederlandse rechter de overheid opdraagt het onmogelijke te doen. Uit de berekening blijkt immers dat een klein deel van de natuur zelfs na extreme maatregelen (geen veehouderij meer in Nederland) overbelast blijft.
Die overbelasting wordt voor circa 85 procent veroorzaakt door stikstof die komt aanwaaien uit buurlanden en door de mysterieuze ‘ammoniak uit zee’, een nog onbekende stikstofbron die problemen veroorzaakt aan de kust. Op de stikstofemissies in het buitenland en van onduidelijke oorsprong heeft het kabinet geen invloed, dus voor die natuurschade kan de rechter de Nederlandse overheid moeilijk verantwoordelijk stellen.
Afstraffing
Dat rechtbanken het Rijk, provincies en gemeenten sinds 2019 telkens in het ongelijk stellen in stikstofzaken, is vooral een afstraffing voor het feit dat Nederland zijn natuurbeschermingsplicht tot nu toe totaal verslonst. Wat de Europese wet vereist en de rechters willen zien, is dat de overheid eindelijk eens serieus werk maakt van natuurbescherming. Dat betekent een forse, blijvende daling van de landelijke stikstofdepositie met tientallen procenten en dat is gewoon haalbaar.
In een andere notitie maken de ambtenaren trouwens duidelijk dat krimp van de veestapel ook om andere redenen noodzakelijk is. Koeien produceren veel methaan, een sterk broeikasgas. Minder rundvee is daarom nodig om de wettelijk verplichte klimaatdoelen te halen. Minder dierlijke mest produceren en minder kunstmest gebruiken is noodzakelijk om aan de eveneens bindende Europese regels voor de waterkwaliteit te voldoen.
Boerenbelangenorganisatie en politieke partijen die de intensieve landbouw omarmen wijzen er vaak op dat natuurherstel niet alleen afhankelijk is van stikstofreductie. Vaak vereist dat ook andere beleidsmaatregelen. Dat klopt, maar vermindert niet de noodzaak voor een omschakeling van de landbouw.
Integendeel. De natuur lijdt namelijk ook onder verdroging door klimaatverandering. De intensieve landbouw verbruikt in droge zomers veel grond- en oppervlaktewater, waardoor er minder overblijft voor dorstige planten. In veel regio’s houden waterschappen het grondwaterpeil laag ten behoeve van de landbouw, ten koste van de aanpalende natuur.
In tal van beleidsnotities staat bovendien dat de Nederlandse natuur te versnipperd is. Natuurgebieden zouden robuuster worden als ze worden uitgebreid en met elkaar verbonden worden. Maar dat kan alleen als er landbouwgrond wordt opgeofferd, want de percelen naast de uit te breiden natuurgebieden zijn meestal landbouwpercelen. En last but not least is de intensieve veeteelt een risico voor de volksgezondheid. Denk aan q-koorts en de vogelgriep, die kan overslaan van dier op mens. Stikstof is, kortom, slechts één van de problemen waar de intensieve landbouw Nederland mee opzadelt.