Commentaar Vrouwenpartij : Nederland is aan het keren, of zoals prof. Rotmans het noemt, aan het kantelen. De stoom van de discussie over duurzame landbouw is er af kunnen we zeggen. De Nederlander komt stap voor stap tot zijn zinnen. De ontkenning is gauw uitgeraasd zonder het benodigde klankbord van kwaadheid.
Goed voorbeeld is de BBB. De grootste partij tijdens de Provinciale Staten verkiezingen, verloor direct iets van driekwart van haar stemmers in de landelijke verkiezingen en zal, is de verwachting, nog verder wegzakken bij de Europese verkiezingen.
Klimaatverandering staat nu voor bijna elke deur en blijkt de belangrijkste reden om verstandig te worden. Door de oorlog in Oekraïne komt daar zelfvoorzienendheid in voedsel bij als thema.
Voor vrouwen is daarbovenop het thema gezondheid bijzonder belangrijk, want het gaat over de toekomstige gezondheid van onze kinderen en kleinkinderen. Het laatste nieuws hierover is dat een kamermeerderheid heeft gestemd tegen het gebruik van glyfosaat tot bewezen is dat het geen schadelijke gevolgen heeft voor onze gezondheid. Dat heet verstandig. Niet wachten tot het bewezen is dat het schadelijk is maar kiezen voor het zorgvuldigheidsbeginsel en burgers niet opzadelen met mogelijke gezondheidsrisico’s. Het hoort bij de beginselen van behoorlijk bestuur.
Zelfvoorzienendheid in energie
Zelfvoorzienendheid in energie staat al goed op de rails, ook al probeert rechts die transitie te vertragen en te mikken op 4 kerncentrales in 2040 maar in de praktijk altijd later. Het wensdenken van de nieuwe coalitie schat de kosten op 14,5 miljard terwijl TNO de kosten van 1 kerncentrale begroot op 10 miljard. Is een investering van misschien wel 40 miljard die 15 tot 20 jaar niets oplevert, behalve een gat in de portemonnee van de burger, het juiste idee? Geen regeringservaring betekent ook geen contact met de werkelijkheid?
Een rechtse toekomst een probleem?
De teloorgang van linkse invloed ten voordele van rechts hoeft geen probleem te zijn, denkt de Vrouwenpartij. In de praktijk heeft rechts weinig te bieden: veel geschreeuw en weinig wol, zullen we maar zeggen. Eerst komt het geschreeuw dat de aandacht een tijdje vasthoudt, maar als het effect van weinig wol de toon gaat voeren, begrijpt de verstandige meerderheid dat we uit een ander vaatje moeten tappen. Klimaatverandering kun je niet wegschreeuwen als ontkennen niet meer lukt.
Daarna duurt het wel een generatie voor rechts weer iets zal proberen te roepen. Maar het kan ook zijn dat rechts door de kanteling voorgoed verslagen is en nepnieuws of alternatieve feiten geen kans meer maken. Alleen de hoge hoed blijft dan over.
Lees hier het artikel: Kiezer eensgezind over streven naar duurzamere landbouw, maar haakt af bij concrete voorstellen
Bron: volkskrant.nl
Maarten Albers
30 mei 2024
Volkskrant: Kiezer eensgezind over streven naar duurzamere landbouw, maar haakt af bij concrete voorstellen
Onderzoek
Nederlanders willen voedsel van dichtbij en vinden dat het best wat duurzamer mag in de landbouw. Maar over het hoe lopen de meningen ver uiteen, blijkt uit onderzoek in opdracht van de Volkskrant.
De boer met zijn trekker, de gehaktbal en de oprukkende wolf. Ze zijn niet meer weg te denken uit het publieke debat en een garantie voor verhitte meningsverschillen. Rechts wil ruim baan voor de agrarische sector en voor iedereen een stukje vlees, van links mag het wel een onsje minder en moet de boer zich aanpassen om de natuur te sparen.
De meningsverschillen zijn de afgelopen jaren breed uitgemeten, maar uit kiezersonderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de Volkskrant blijkt dat Nederlanders het in hoofdlijnen eens zijn. Het moet duurzamer in de landbouw, en zowel de burger als de overheid zal daar een financiële bijdrage aan moeten leveren.
Verduurzaming
Een krappe meerderheid vindt bijvoorbeeld dat boeren duurzamer moeten gaan produceren. Ook als dat gepaard gaat met hogere kosten is de helft voorstander, en slechts 18 procent tegen. De steun hiervoor is groot op links, maar ook bij een rechtse partij als de VVD is er een ruime meerderheid.
De resultaten zijn een verrassing voor Ipsos I&O-onderzoeker Maartje van de Koppel. ‘Die bereidheid om te betalen zagen we bij klimaatbeleid niet eerder.’ Overigens begint het koopgedrag van Nederlanders aan te sluiten bij die bereidheid: het marktaandeel van voedsel met een duurzaamheidslabel is in de afgelopen jaren gegroeid naar een kwart.
Landbouwsubsidies
Nog liever willen Nederlanders verduurzaming afdwingen via de 60 miljard aan landbouwsubsidies die de EU jaarlijks uitkeert. 60 procent vindt dat de EU duurzaamheidseisen mag stellen aan die subsidies, slechts 17 procent is daar tegen. Onder GroenLinks-PvdA-kiezers is grote steun voor deze stelling, die van de PVV zijn verdeeld (39 procent tegen, 39 procent voor). Een nog opvallender uitkomst is dat de helft van de kiezers vindt dat alleen duurzame boeren subsidie zouden moeten krijgen. Zelfs onder kiezers van VVD en CDA is hier een meerderheid voor.
Die bereidheid om te betalen – via de eigen portemonnee of de belastingen – komt mogelijk voort uit een besef van het belang van verduurzaming. Tweederde van de kiezers maakt zich in meer of mindere mate zorgen om het klimaat. Dat is minder dan een aantal jaar geleden, maar nog steeds substantieel. De helft ziet graag meer actie van de EU om de natuur te beschermen.
Zeker in landen als Nederland begint milieu- en natuurwetgeving steeds meer te knellen voor de intensieve veehouderij. De sector is een van de belangrijkste drukfactoren op de natuur, en heeft daarnaast een groeiend aandeel in het klimaatprobleem. Momenteel komt zo’n 10 procent van alle broeikasgasemissies in de EU uit de landbouw, maar in tegenstelling tot bijna alle andere sectoren daalt de uitstoot al jaren nauwelijks.
Lichtpuntje
De relatieve eensgezindheid onder kiezers over de noodzaak van verduurzaming is een lichtpuntje in het debat over landbouw en natuur, dat de afgelopen jaren sterk is gepolariseerd. Gedurende vijf jaar stikstofcrisis is het onderwerp uitgegroeid tot een nieuwe politieke splijtzwam.
EUROPA KIEST
Op 6 juni kunnen Nederlanders hun stem uitbrengen voor het Europees Parlement. In de aanloop naar deze verkiezingen vroeg de Volkskrant onderzoeksbureau Ipsos I&O hoe kiezers denken over de rol van de Europese Unie bij een aantal belangrijke thema’s waarmee Europa nu en de komende jaren te maken krijgt, zoals klimaat, natuur en landbouw, en migratie en asiel.
Lees hier deel 1: defensie en Europese integratie
Die polarisering blijkt ook uit het onderzoek van Ipsos I&O. Vier op de tien kiezers zijn bijvoorbeeld voorstander van forse krimp van de veestapel. Drie op de tien willen juist hun gehaktbal houden en vinden dat de veestapel niet hoeft te krimpen. Onder kiezers van links-progressieve partijen zoals GroenLinks-PvdA is veel meer steun te vinden voor krimp dan onder die van bijvoorbeeld VVD en PVV.
Over de wolf zijn de meningen al even verdeeld. Iets minder dan de helft wil de beschermde status van het roofdier verlagen, zodat ze bij overlast sneller afgeschoten kunnen worden. Vooral kiezers van BBB en SGP staan hier achter. Die van GroenLinks-PvdA en PvdD zijn juist overwegend tegen.
Over het belang van verduurzaming zijn kiezers het dus eens, over de weg daarnaartoe allerminst. Al zeker sinds 2013 probeert de EU om verduurzaming te stimuleren via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarnaast heeft de Europese Commissie de afgelopen jaren middels boer-tot-bordstrategie, onderdeel van de Green Deal, geprobeerd het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen terug te dringen en biologische landbouw te stimuleren.
Boerenprotest
De resultaten van al dat beleid vallen tot nu toe echter tegen. Na de meest recente boerenprotesten is een aantal van de duurzaamheidsvereisten zelfs afgezwakt. Gevraagd of de EU boeren te veel tegemoetkomt, vindt de grootste groep (38 procent voornamelijk rechtse kiezers) van niet en een aanzienlijke minderheid (26 procent voornamelijk linkse kiezers) van wel. Een meerderheid vindt dat boeren onevenredig worden belast als het gaat om stikstofreductie.
De verdeeldheid klinkt ook door in de antwoorden van kiezers op de open vraag naar hun mening over de Europese landbouw. Rechtse kiezers ageren tegen (te strenge) milieuregels. ‘De landbouw wordt kapotgemaakt door de EU’, schrijft iemand die van plan is BBB te stemmen.
Progressieve stemmers hekelen juist het langzame tempo van verduurzaming, en verbinden dat aan de Europese subsidies. ‘Er gaat nog te veel EU-subsidie naar vervuilende grootschalige landbouw en vooral veeteelt. Er gaat een perverse prikkel uit van die subsidies’, schrijft een GroenLinks-PvdA’er bijvoorbeeld. ‘Met haar subsidies kan de EU veel meer sturen in de richting van klimaat- en natuurvriendelijke landbouw en sterk verminderde veeteelt.’
Die polarisering speelt in heel Europa, constateert Jeroen Candel, universitair hoofddocent voedsel- en landbouwbeleid aan de Wageningen Universiteit. ‘De groene transitie is een soort nieuwe politieke scheidslijn geworden, met een prominente rol voor landbouw en natuur, omdat veel problemen daar samenkomen.’
Breuklijn
Politieke partijen construeren de nieuwe breuklijn bewust, stelt Candel. ‘De Europese Volkspartij (de centrum-rechtse politieke familie waar onder meer het CDA toe behoort, red.) zet verduurzaming weg als een links en elitair project, en zegt dat ze aan de kant staat van het platteland en de boeren. Uit angst voor het populisme is men de groene transitie gaan politiseren. Ze hebben gezien wat er in Nederland met het CDA is gebeurd.’
Ondanks die polarisering is landbouw voor veel kiezers niet meer doorslaggevend. ‘Sinds de BBB in maart 2023 de Provinciale Statenverkiezingen won met haar strijd tegen stikstofmaatregelen, zijn landbouw en stikstof weggezakt als electorale thema’s’, zegt onderzoeker Peter Kanne. ‘Voor slechts één op vijf speelt landbouw mee bij de aankomende Europese verkiezingen. Daarmee staat het niet eens in de toptien van de issue-ranglijst. Ook natuur is geen thema waarvoor veel kiezers in het geweer komen.’
Voedselzekerheid
Met de campagne tegen milieumaatregelen voor boeren is ook een nieuw discours het publieke debat binnengekomen: dat over voedselzekerheid. De leus ‘No farmers, no food’ kleurde de laatste jaren menig aan een trekker bevestigd protestbord, en onder het nog te formeren kabinet wordt voedselzekerheid onderdeel van de naam van het ministerie van Landbouw. Zeker sinds het begin van de oorlog in Oekraïne, die leidde tot een stijging van de voedselprijzen, hameren veel partijen op het geopolitieke belang van de landbouw: wie niet in zijn eigen voedselbehoefte kan voorzien, is een speelbal van grootmachten.
Dat gevoel leeft ook onder kiezers, blijkt uit de open antwoorden. Een PVV-kiezer schrijft bijvoorbeeld: ‘Zonder boeren geen eten! Zoveel mogelijk zelf produceren en zo weinig mogelijk importeren.’ Een zwevende kiezer: ‘Zorg dat landen zelfvoorzienend zijn zodat de prijzen naar beneden gaan, en daardoor ook de armoede en obesitas.’
Zelfvoorzienendheid
De hang naar zelfvoorzienendheid komt aan beide kanten van het politieke spectrum voor, maar wordt daar wel verschillend ingevuld. ‘Boeren zijn wel de basis van onze voedselketen, dus ik ben tegen al die stikstof- en CO2-regeltjes’, schrijft een PVV’er bijvoorbeeld. Op links is niet het milieubeleid, maar internationale handel de gebeten hond. Een GroenLinks-PvdA-stemmer: ‘Landbouw voor de voedselvoorziening in de EU bevoordelen boven export naar de rest van de wereld.’
Toch is de wens voor zelfvoorzienendheid een van de weinige dingen die bijna alle kiezers nog verenigt in het debat over de landbouw. Vier op de vijf willen dat de Europese Unie in haar eigen voedselbehoefte voorziet, en dat aandeel is opmerkelijk stabiel van links tot rechts.
De overeenstemming over zelfvoorzienendheid sluit volgens onderzoeker Van de Koppel aan bij het grote thema van de verkiezingen, internationale veiligheid. ‘Kiezers realiseren zich dat we afhankelijk zijn van andere landen, zoals de Verenigde Staten. Het idee dat Europa als blok sterker zou moeten staan en de eigen broek op moet kunnen houden wordt breed gedeeld en komt ook in dit soort thema’s tot uiting.’
De steun voor voedsel van binnen de EU neemt wel af als kiezers wordt voorgehouden dat dat ten koste kan gaan van de betaalbaarheid en beschikbaarheid van voedsel. Dat is nog sterker het geval als de consequentie schade aan de economie of natuur is. ‘Dat duidt erop dat mensen er niet diep over nadenken wat het zou betekenen om zelfvoorzienend te zijn’, zegt Kanne.
De brede steun voor zelfvoorzienendheid is opvallend, omdat Europa het in grote mate al is. Candel noemt de term een ‘frame’ waarmee rechtse partijen milieu- en klimaatmaatregelen onderuit hebben gehaald. ‘Die conflicteren volgens die partijen met Europese zelfvoorzienendheid. Maar uit studies blijkt dat er een manier is om verduurzaming en zelfvoorzienendheid juist samen te laten gaan: door over te schakelen naar een circulair en meer plantaardig voedselsysteem.’
Paradox
Veevoer is een van de belangrijkste producten waarvoor Europa niet zelfvoorzienend is. ‘Zelfvoorzienend zijn betekent vooral minder veehouderij en meer gewassen voor directe menselijke consumptie’, stelt Candel daarom. ‘Paradoxaal genoeg zijn het juist de partijen die de veehouderij koste wat het kost in stand willen houden, die de kaart van voedselzekerheid spelen.’
Op hoofdlijnen zijn kiezers dus relatief eensgezind: de EU heeft een rol te spelen in de transitie naar duurzaam en lokaal geproduceerd voedsel. Zodra er concrete maatregelen of oplossingsrichtingen worden voorgesteld, haken velen echter af.
‘Kiezers maken geen uitgesproken keuzes’, concludeert Candel. ‘Ze willen meer natuurvriendelijke landbouw, maar de manier waarop is het pijnpunt. Uitstoot normeren of beprijzen zou economisch logisch zijn, maar vinden ze problematisch omdat het boeren raakt. Men wil alleen een transitie met de zachte hand.’
Die zachte hand komt er vermoedelijk, als de voorspelde winst voor radicaal-rechts bij de verkiezingen waar wordt gemaakt. Radicaal-rechtse partijen zien de boer al langer als het eerste slachtoffer van de verfoeide Green Deal, en blijkens het verzet tegen de Natuurherstelwet en andere milieumaatregelen heeft de centrum-rechtse EVP zich ook in dat kamp gevoegd. Sinds de boeren dit voorjaar met hun trekkers door de straten trokken is ‘luisteren naar de boer’ het devies in Brussel. Het zal de polarisering over het thema vermoedelijk niet wegnemen, en de uitdagingen zeker niet.
Verantwoording
Het onderzoek van Ipsos I&O vond plaats van maandag 22 april tot zondag 28 april 2024, er werkten 2.205 Nederlanders van 18 jaar of ouder aan mee. De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse bevolking voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
Maartje van de Koppel, Peter Kanne en Sander Nieuwkerk voerden namens Ipsos I&O dit onderzoek uit in opdracht van de Volkskrant.