Commentaar Vrouwenpartij: het kan wel als je wilt! Genoeg mogelijkheden voor boeren om de stikstofcrisis achter zich te laten, waarbij grondstoffen voor biobased bouwen een grote toekomst heeft. De markt is er want over 10 jaar loopt de woningbouw vast als er niet genoeg biobased grondstoffen kunnen worden gebruikt om het gebruik van cement en beton te vervangen. Olifantsgras en hennep hebben zich reeds bewezen.
Win-win
De teelt van vezelrijke gewassen voor de bouw is een win-win situatie voor alle betrokkenen. Van de boer tot de woningbouw tot de huizenbewoners tot minister de Jonge. Het verbouwen is namelijk bijzonder natuurvriendelijk, heeft een lage CO2-uitstoot, vergt relatief weinig arbeid, mest, water en bestrijdingsmiddelen, kan op niet productieve gronden plaatsvinden en is bestand tegen extreme regen en droogte. “Het is goed voor het verdienmodel van de agrariër, want hij heeft er minder werk en minder kosten aan”. En de woningbouw kan de stikstof problemen grotendeels ontlopen, maar ook sneller bouwen.
Steun Regering voor de boeren
Steun van de regering is cruciaal om het proces te versnellen. Boeren willen zekerheid om over te schakelen. Die zekerheid kan de overheid bieden.
5% van de landbouwgrond in Nederland kan genoeg biobased materiaal telen om 100.000 woningen te bouwen, het doel van de minister.
Lees hier het artikel: Steeds meer boeren oogsten huizen van het land
Bron: change.inc
André Oerlemans
20 juni 2023
Steeds meer boeren oogsten huizen van het land
‘Hier groeien huizen’, staat er straks op steeds meer borden langs de Nederlandse akkers. Bij de BouwBoeren worden dit jaar al huizen van het land geoogst. Op zes plaatsen rond Utrecht en in de West-Betuwe hebben ze dit voorjaar 25 hectare vezelrijke gewassen ingezaaid. In het najaar wordt 250.000 tot 300.000 kilo aan biobased materiaal geoogst. Met de opbrengst van elke hectare kan één woning worden gebouwd. Dit jaar dus 25 woningen. Volgend jaar willen de BouwBoeren opschalen naar 95 hectare en in 2025 naar 300 hectare.
Alternatief verdienmodel voor boeren
BouwBoeren is een initiatief van de broers Luc en Wout de Wit. Luc is al vijftien jaar circulair projectontwikkelaar, Wout al twintig jaar biobased architect. De duurzame bouwmaterialen die ze nodig hadden, moesten ze steeds uit het buitenland halen. Het platform wil die grondstoffen uit de eigen regio halen en tegelijkertijd boeren een alternatief verdienmodel bieden. In 2021 zijn de broers gestart en later sloot ook Patrick Willemse zich aan. Dit jaar is de eerste proefoogst. “Nederland heeft 1,8 miljoen hectare landbouwgrond. Als we daarvan 5 procent inzetten voor de biobased teelt, dan hebben we al 100.000 woningen te pakken”, zegt Luc de Wit.
Eerste bouwpanelen uit eigen verwerkingsfabriek
Om die gewassen meteen te verwerken, hebben de BouwBoeren een mobiele fabriek gebouwd: de BioBased Factory. “Dit soort verwerkingscapaciteit was er nog niet. Deze machine hebben we zelf ontwikkeld en die gaat de gewassen omzetten in halffabricaten. In september moet ie draaien”, zegt Luc de Wit. De laatste schakel is om die halffabricaten te verwerken in producten die de bouw daadwerkelijk kan gebruiken. Daar hebben ze anderhalf jaar aan gewerkt. Tijdens vastgoedbeurs Provada presenteerden de BouwBoeren hun eerste producten: prefab, biobased, demontabele panelen voor de houtskeletbouw. Die worden op de bouwplaats vol geblazen met vezels en daarna gebruikt voor vloeren en gevels van woningen. “TNO en Wageningen University & Research (WUR) hebben er al testen mee gedaan. Eind dit jaar starten we de productie voor de markt”, zegt Wout de Wit.
Boeren en bouwers samenbrengen
En wie gaat er dan bouwen met die materialen? Daar kan het nieuwe platform WeGrow een belangrijke rol in spelen. Dat is een initiatief van projectontwikkelaar Ballast Nedam, ondernemerscollectief LTO Bedrijven, duurzaam bouwadviesbureau Merosh en kennisplatform SWP, met Rabobank als founding partner. Ook WeGrow presenteerde zich op de Provada. Doel van het platform is om boeren die gewassen voor de bouw willen telen, samen te brengen met bouwers die biobased willen bouwen. Onder meer door kennis te delen via bedrijfsbezoeken, podcasts, congressen, netwerkbijeenkomsten en dagelijkse content via de website en social media. “Er zijn al heel veel initiatieven in de markt, zonder dat we het weten. Wij willen als platform al die goede voorbeelden laten zien en daarmee een versnelling organiseren in de transitie van de bouwsector”, zegt CEO Onno Dwars van Ballast Nedam Development.
Hennep voor isolatie
Een van die goede voorbeelden is het akkerbouwbedrijf van de gebroeders Van Kuiken uit Wierum. Zij hebben in mei 40 hectare vezelhennep ingezaaid en hebben een lokale samenwerking gesloten met bouwbedrijf Dijkstra Draisma. Die gaat de vezelhennep gebruiken om 200 woningen duurzaam te isoleren.
Bouwsector in tijdnood
Door biobased te bouwen wordt CO2 uit de lucht opgeslagen in de gewassen en daarna voor langere tijd in de gebouwen. Volgens Dwars loopt de bouwsector over enkele jaren tegen een CO2-lockdown aan, net als nu tegen een stikstoflockdown. Om de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs na te komen en de aarde niet verder dan 1,5 graad te laten opwarmen, mag de bouwsector nog 15 megaton CO2-uitstoten. Dat gebeurt nu met name via de cement- en betonproductie. “Dat betekent dat we praktisch gezien misschien tot 2028 hebben om door te bouwen op de manier zoals we nu doen. We hebben dus geen tijd. Binnen tien jaar moeten we het voor elkaar hebben en biobased bouwen”, stelt Dwars. Omdat bouwprojecten over langere tijd worden uitgesmeerd, zou de sector volgens hem daar nu al massaal mee moeten beginnen.
Niet wachten op Nederlandse boer
Maar als Ballast Nedam biobased gaat bouwen, loopt de ontwikkelaar tegen allerlei problemen aan, met name op het gebied van regelgeving en vergunningen. Ook moet het bedrijf veel biobased grondstoffen over de grens kopen, omdat ze in Nederland nog niet beschikbaar zijn. Met name in Duitsland en Oostenrijk telen boeren veel meer biobased grondstoffen voor de bouw. Dwars: “Wij kopen gewoon waar het beschikbaar is. Als het niet in Nederland beschikbaar is, dan gaan we de grens over. Wij kunnen niet wachten op de Nederlandse boeren. Dan lopen we vast.”
Verdienmodel voor de boer
Is biobased teelt een interessant verdienmodel voor boeren? Krijgen ze daarvoor een eerlijke prijs of worden ze weer tot de laatste cent uitgeknepen? Tot nu is er weinig interesse. “Als er van onze 30.000 leden honderd mee bezig zijn is dat veel. Wij zijn al blij als er tientallen aanhaken voor pilotprojecten”, zegt Lars Hillewaere, business developer carbon farming bij boerencollectief LTO Bedrijven. Toch hebben boeren geen oogkleppen op. Uit een recent onderzoek van LTO blijkt dat 50 procent van de boerenbedrijven over vijf jaar denkt over te stappen naar de teelt van biobased grondstoffen. De gangbare landbouw staat onder druk wegens stikstof, met name in de veehouderij. Ook leeft de helft van de boeren onder de armoedegrens.
De teelt van vezelrijke gewassen voor de bouw is natuurvriendelijk, heeft een lage CO2-uitstoot, vergt relatief weinig arbeid, mest, water en bestrijdingsmiddelen, kan op niet productieve gronden plaatsvinden en is bestand tegen extreme regen en droogte. “Het is goed voor het verdienmodel van de agrariër, want hij heeft er minder werk en minder kosten aan”, zegt Hillewaere.
Kip en ei
Momenteel hebben boeren volgens hem nog niet genoeg zekerheid om ermee te beginnen. “Er is een kip-en-ei-probleem in de ketenvorming”, zegt Hillewaere. “Boeren willen het wel produceren, maar willen zeker weten dat ze afzet hebben voor een goede prijs. Aan de andere kant willen bouwbedrijven zekerheid over de grondstoffentoevoer als ze hiermee gaan bouwen. Als ze allebei naar elkaar kijken, gebeurt er niets. Iemand moet die handschoen opnemen.” Dat is volgens hem een van de taken van WeGrow. Want kansen zijn er genoeg. “Wij zien dat de vraag naar die grondstoffen sneller groeit dan het aanbod. Daarom zullen de prijzen de komende jaren flink gaan stijgen over de hele wereld.”
Alles recyclen is niet genoeg
Waarom zou de vastgoedsector hier instappen? Omdat Nederland in 2025 een circulaire economie moet zijn. Om CO2-neutraal te worden en tegelijkertijd 100.000 woningen per jaar te kunnen bouwen, stelt adviesbureau Merosch. “Een enorme opgave waarvan soms de schrik je om het hart slaat, maar we kunnen een heel eind komen”, zegt directeur Ronald Schilt. “Een van de belangrijkste componenten in dit verhaal is het materiaal. Hoe krijgen we die milieubelasting naar beneden? We kunnen alles maximaal recyclen, maar zelfs als we alle gebouwen en vastgoed dat we hebben opnieuw inzetten voor nieuw vastgoed, komen we nog 80 procent van onze grondstoffen tekort. Gaan we dan milieuvervuilende grondstoffen met een enorm CO2-spoor inzetten of gaan we voor circulaire biobased materialen? Dat biedt dus kansen voor de vastgoedmarkt.”
Meer beleggen in biobased vastgoed
Het aantal soorten biobased materialen dat bouwers kunnen gebruiken is schier eindeloos. Achmea Real Estate liet tijdens de Provada drie dagen lang leveranciers van dit soort materialen een pitch houden. Van stenen uit leem en hennep tot plaatmateriaal en panelen uit schimmels, zeewier, riet, groente- en tuinafval. Van tapijttegels en vloeren van afval en hennep tot isolatiemateriaal van kurk. Dat zat allemaal verwerkt in de stand van Achmea. Die was volledig biobased, op wat gehuurd meubilair na. “We willen de hele keten stimuleren om meer biobased te gaan bouwen. Wij willen meer beleggen in biobased vastgoed en onze klanten ook, maar dan moet dat er wel zijn”, vertelt woordvoerder Erik van der Struijs. Zelf investeert Achmea Real Estate in twee projecten waar (deels) biobased gebouwd wordt: One MilkyWay in Den Haag en de Roosenboom in Roosendaal. Voor dat laatste project werd tijdens de beurs het contract getekend.