Commentaar Vrouwenpartij: Rijk willen worden? Doe het niet als je gelukkig wilt worden, doe het niet als je menselijk wilt blijven, doe het niet als je waarden waardeert. Rijken zijn gemener, zijn hartelozer, zijn a-socialer, zijn minder vrijgevig, voelen zich superieur en kijken op je neer, maar zijn ook eenzamer, depressiever, angstiger, blinder, egoïstischer, emotioneel redelijk ingestort, verslaafd aan bezit en hebben veel minder sociale contacten, blijkt uit het uitgebreide en wetenschappelijk onderbouwde artikel.
En toch willen we allemaal rijker worden door op de VVD te stemmen?
En waarom is rijk worden zo belangrijk? Met veel geld word je gelukkig, verwachten we? Financiële onafhankelijkheid bereiken en zorgeloos verder kunnen leven?
Rijkdom maakt luie dieren?
De Vrouwenpartij heeft een eenvoudig antwoord op het waarom van rijk worden. Uiteindelijk is het hoofdzakelijk fysiek comfort wat rijkdom je brengt. Luxe is comfortabel voor het lichaam. Alle luxe die we aanschaffen wordt als prettig ervaren voor ons lichaam. Dure kleding, luxe voedsel, een grote SUV, een open woning, op vakantie skiën of op het strand liggen, niet hoeven werken, allemaal heerlijk voor het lichaam. Het lichamelijk aspect overheerst in het leven van de rijken.
De vraag wordt dan: hoe ver zijn we als mens voorbij het dier geëvolueerd? Hoe ver voorbij de verlangens en de status van het dier, voorbij het kuddedier? Waar wil je rijkdom plaatsen als we alleen menselijk zijn op basis van de waarden in ons leven? Verlies aan waarden gaat samen met rijkdom, zien we in het artikel.
En hoe zit het dan met ‘Iedereen moet in principe werken voor z’n geld’? Een vreemd uitgangspunt van de rijke VVDer als rijken het juist te doen is om niet te hoeven werken en daar vooral succesvol in zijn. Of valt verdienen op aandelen ook onder werk? En geld erven dan, hoe kan dat een gevolg zijn van hard werken? Of is het een smoesje om je stand hoog te kunnen houden en minderbedeelden niets te hoeven gunnen? Of benaderen we het met: alles wat zij krijgen gaat af van wat ik zou kunnen ‘verdienen’?
De onderbuik regeert de rijken nog altijd met geld, macht en sex.
Rijken vertegenwoordigen duidelijk niet het topje van de evolutie, eerder een stap terug in de evolutie van de mens.
Lees hier het Essay: Wat grote rijkdom met je psyche doet: ‘Miljardairs lijden meer aan depressies’
Bron: vn.nl
Sjors Roeters
4 september 2023
Wat grote rijkdom met je psyche doet: ‘Miljardairs lijden meer aan depressies’
Grofweg zijn er twee met elkaar verstrengelde redenen waarom je rijk zou willen zijn, in willekeurige volgorde: a) materieel comfort en b) (financiële) onafhankelijkheid. Beide hebben andere effecten op de geest.
Natuurlijk, het is fijn om geld te hebben om een comfortabel leven te leiden. Geld geeft toegang tot allerlei zaken – producten, ervaringen, diensten – die ons geluksniveau beïnvloeden. Geld is zelfs onontbeerlijk in deze wereld, zonder overleef je eigenlijk niet. Tot een bepaald niveau maakt geld zeker wel gelukkig. Maar wat als je boven dat niveau komt?
Niets menselijks is de mens vreemd, om de Romeinse toneelschrijver Terentius te parafraseren. De vraag naar de ‘werkelijke aard’ van de mens houdt de mens al millennia bezig. Is de mens van nature goed of juist slecht? Maar ál het menselijk gedrag zit in de aard van de mens. Dat is een condicio sine qua non: het gedrag bewijst dát het klaarblijkelijk in de aard van de mens zit. De mens is altruïstisch én egoïstisch, vrijgevig én hebzuchtig, bescheiden én ijdel. Om misschien wel de beroemdste woorden van de Amerikaanse dichter Walt Whitman te gebruiken: ‘Do I contradict myself? Very well then I contradict myself, (I am large, I contain multitudes.)’
Niemand is te reduceren tot een kern. Het hangt van de omstandigheden af welke karaktereigenschappen het meest naar boven komen. Vanzelfsprekend gedraagt de mens zich anders op een zomers festival dan in een barre oorlogswinter.
Hoe mens en maatschappij zich verhouden tot rijkdom, en wat rijkdom met een mens doet, is ook van invloed op dat gedrag. Daarmee kan je de rijke niet reduceren tot dat ene aspect – ook rijken bevatten hele menigtes. Maar door in te zoomen op het rijkdomseffect, kunnen we bekijken wat voor eigenschappen éxtra naar boven worden gehaald in omstandigheden van rijkdom.
Conspicuous consumption
Privéjets, superjachten, dikke auto’s: de extravagante consumptie van de rijken lijkt niet tot meer geluk te leiden. Eerder het tegenovergestelde, laat onderzoek zien. Het streven naar materiële welvaart is een rat race waarin nooit bevrediging te vinden is, want er zijn altijd mensen die een nog grotere boot, snellere auto of duurdere handtas hebben. Een multimiljonair observeert in een interview met Trouw: ‘Ons wil-mechanisme wordt nooit moe. Maakt niet uit hoeveel we hebben: we willen meer. En als we dat meer hebben, willen we nog steeds meer.’ Zijn privéjetgebruik vergelijkt hij met een cocaïneverslaving.
Het verlangen naar status is onverzadigbaar. Het is een gevalletje ‘keeping up with the Joneses’, meedoen met de buren: een wetenschappelijk bewezen fenomeen dat laat zien dat mensen meer en opzichtiger gaan consumeren, als mensen in hun omgeving dat ook doen.
Opzichtige consumptie – of conspicuous consumption, zoals de Amerikaanse socioloog Thorstein Veblen het in 1899 noemde – van luxegoederen is zelfs zo besmettelijk dat buren zich in de schulden steken om maar mee te doen. Onderzoek naar de buren van lottowinnaars laat dit zien. Opzichtige consumptie van lottomiljonairs zet buren onder druk om zelf ook meer uit te gaan geven aan spullen. De sociale druk is zelfs zo groot dat creditcard- en hypotheekschulden, en daarmee ook faillissementsaanvragen, van buren significant toenemen in buurten waar grote lottoprijzen zijn gevallen.
Hoe materialistischer mensen worden, hoe harder hun emotionele welzijn instort.
En dat terwijl meer en duurdere spullen ons helemaal niet gelukkiger maken, wijst onderzoek uit. Integendeel. Het vergaren van steeds meer materiële bezittingen kan zelfs leiden tot nog hevigere gevoelens van angst, onzekerheid en leegte. Hoe materialistischer mensen worden, hoe harder hun emotionele welzijn instort, stelt Tim Kasser, hoogleraar psychologie, in een interview met Time magazine.
Deze nieuwe psychologische inzichten zijn eigenlijk slechts een wetenschappelijke bevestiging van wat psychoanalyticus Erich Fromm in 1941 al over de moderne mens schreef: ‘De mens werd eenzamer, geïsoleerder en een werktuig in handen van oppermachtige, vreemde instanties. (…) Degene die hij was en de rijkdom welke hij bezat konden niet gescheiden worden. (…) En des te geringer zijn gevoel een persoon te zijn, des te sterker zijn behoefte aan bezit.’
Hoezeer je ook denkt dat die nieuwe auto of die grotere boot of die designerhandtas je écht gelukkig zal maken, het zal slechts zorgen voor een kortstondige opleving van geluk, waarna de leegte al snel weer intreedt en je verlangen naar nieuwer en meer heropleeft. Geen wonder dat extreem rijke mensen zoals miljardairs meer aan depressies lijden dan mensen met een modaal inkomen.
Onafhankelijk van andere mensen
Waar ‘rijkdom’ vooral naar materiële welvaart verwijst, is ‘financiële onafhankelijkheid’ eerder de existentiële versie. Het is ook een geaccepteerdere term. Als je zegt rijkdom na te streven, kan je overkomen als een oppervlakkige, materialistische egoïst. Als je zegt financiële onafhankelijkheid na te streven, lijk je eerder iemand die zich niet wil laten leiden door zoiets banaals als geld.
Laat je niet inperken, zeggen influencer-miljonairs die de schijnontsnapping van financiële onafhankelijkheid bepleiten: ‘Wees geen slaaf van het systeem. Word je eigen baas, jaag je dromen na, overstijg je verwachtingen. Fuck de maatschappij, maak zelf de regels.’
Hoe dit in de praktijk uitpakt, is onderzocht door Emily Bianchi, onderzoeker aan Emory University, en haar collega’s. Het hebben van veel geld beïnvloedt onze sociale levens, blijkt uit hun onderzoek, juist doordat het je onafhankelijk maakt van andere mensen. ‘Geld helpt mensen om problemen op te lossen waar we voorheen hulp van andere mensen voor nodig hadden,’ legt Bianchi uit per videoverbinding. ‘Denk aan kinderopvang of mensen die op je huis passen als je op vakantie bent.’ Rijke mensen kunnen andere mensen betalen om dat te doen, waardoor ze minder afhankelijk worden van buren en familie.
Hoe meer geld je hebt, hoe meer geld de plaats lijkt in te nemen van sociale relaties. Onderzoek laat dan ook zien dat mensen die meer geld hebben, meer alleen zijn, meer alleen werken, en meer fysieke afstand plaatsen tussen nieuwe mensen en henzelf. Op basis van ruim vier decennia onderzoek vormde UCLA-wetenschapper Patricia Greenfield een algemene theorie over het effect van rijkdom: ‘We become more individualistic, less family and community oriented.’
Rijke mensen hoeven niet op anderen te vertrouwen, maar het gevolg is dat ze een armer sociaal leven hebben, terwijl een rijk sociaal leven juist een van de belangrijkste elementen voor een gelukkig en bevredigend leven is. Daarnaast tonen rijken ook steeds minder betrokkenheid met anderen: individuen uit hogere sociaaleconomische klassen blijken minder vrijgevig, slechter van vertrouwen en minder behulpzaam dan mensen uit lagere sociaaleconomische klasse. Maar juist vrijgevigheid maakt ons gelukkiger dan nog meer spullen kopen.
Monopolie
Extreem rijke mensen, in financiële kringen bekend als Ultra High Net Worth (volgens zakenbank Credit Suisse mensen met meer dan 50 miljoen dollar vermogen), lijden aan chronisch isolement, legt psycholoog Paul Hokemeyer per mail uit. Hij schreef Fragile Power: How Having Everything Is Never Enough. ‘Neurotransmitter tests laten duidelijk zien hoe isolement een tekort aan dopamine veroorzaakt, wat cruciaal is voor iemands gevoel van verzadiging, tevredenheid en vrede in het leven. Isolement op zijn beurt leidt tot een hele reeks negatieve mentale gezondheidsuitkomsten, zoals depressie, drugsmisbruik en relationele stoornissen.’
Hokemeyer is therapeut voor de rich and famous. Naast het isolement heeft hij in zijn praktijk ook ‘hyper agency’ geïdentificeerd. ‘Met rijkdom komt het vermogen om je onder bijna alle mogelijke ongemakken uit te kopen, die voor de meeste mensen inherent onderdeel van het dagelijks bestaan zijn. Het gevolg is dat rijke mensen in een volledig gladgestreken wereld leven, een wereld waar ze snel aan gewend raken. Wanneer hun rijkdom ze geen uitweg uit ongemak verschaft, kunnen ze heel boos worden.’
Wanneer iemand rijker wordt, nemen gevoelens van compassie en empathie af. De multimiljonair uit het Trouw-interview observeert het ook: ‘Waarom wilden we überhaupt zoveel geld verdienen? Om een levensstijl te hebben die je niet kan leven als je het geld niet hebt. Daartoe behoort een ongelofelijke zelfzuchtigheid, en achteloosheid naar het klimaat, en misschien wel naar de mensheid. De rijken zijn degenen die grote problemen op de wereld van nu veroorzaken.’
Anekdotisch bewijs. Maar ook wetenschappelijk onderzoek van psycholoog Paul Piff en zijn collega’s bij de Universiteit van Berkeley illustreert dit punt. Zo lieten ze mensen monopolie spelen, maar hadden ze het spel sterk in het voordeel van één speler gemanipuleerd. Deze speler kreeg in het begin twee keer zoveel geld elke keer als hij langs start kwam en gooide met twee keer zoveel dobbelstenen. Natuurlijk werd deze speler veel sneller rijk dan de andere. En wat bleek: hoe rijker deze deelnemer werd, hoe gemener. De rijke spelers namen een dominantere houding aan en begonnen neerbuigend te praten tegen hun armere tegenstanders. Ze aten ook veel meer uit een schaal snacks die was bedoeld om eerlijk te delen.
De rijke spelers dachten dat ze selfmade waren. Rijkdom verblindt.
Een andere studie geeft eenzelfde beeld: wanneer deelnemers tien dollar werd gegeven, konden ze een deel of alles aan een andere deelnemer geven. De rijke deelnemers gaven gemiddeld 44 procent minder dan de armere deelnemers.
Nu zijn dit soort studies in een laboratorium iets heel anders dan de ‘echte wereld’. Toch lijken de bevindingen uit het lab en de woorden van de multimiljonair te worden bevestigd door bevindingen uit de wereld buiten het lab. Onderzoekers ontdekten dat rijke mensen een kleiner percentage van hun inkomen aan goede doelen geven.
Wat is het aan rijkdom dat tot deze verandering in gedrag leidt? In het monopolie-onderzoek kwamen ze er niet alleen achter dat de omgang van de rijkere met de armere spelers veranderde, ook hun perceptie veranderde. Terwijl de armere spelers heel goed zagen dat het spel gemanipuleerd was, vonden de spelers die met alle voordelen begonnen twee keer zo vaak dat hun succes aan hun persoonlijke vaardigheden, keuzes en strategie te danken was. De rijke spelers vonden ook dat de armere spelers verloren hadden omdat zij de verkéérde beslissingen hadden genomen. Dat hun verlies een reflectie was van hun persoon. De rijke spelers, in andere woorden, dachten dat ze selfmade waren. Rijkdom verblindt.
Normalisering van hebzucht
Deze bevindingen worden ook bevestigd door andere studies, zoals die van psycholoog Emily Bianchi over entitlement. Psychologisch onderzoek laat zien dat rijke mensen een veel sterker gevoel van entitlement hebben, het idee dat jij meer recht op dingen hebt, legt Bianchi uit. ‘Dat je speciaal bent en om die reden een andere behandeling verdient. Dat je rijkdom je rechtmatig toekomt, dat je in het algemeen betere uitkomsten dan andere mensen verdient, dat je bijvoorbeeld in een lange rij voor mag dringen.’
Sommige mensen voelen meer entitlement dan anderen. ‘We weten al dat entitlement hoger is bij rijke mensen, dat blijkt uit een hele reeks aan indicatoren,’ legt Bianchi uit. Maar zij en haar collega-onderzoekers waren geïnteresseerd in de vraag of er een verschil is in het gevoel van entitlement bij mensen die arm opgroeiden en later rijk werden en mensen die in rijkdom werden geboren. En het maakt inderdaad uit: mensen die al rijk opgroeien, hebben een veel sterker gevoel van entitlement dan mensen die later pas rijk worden. Mensen die rijk worden geboren, vinden dus meer dat ze hun rijkdom verdienen dan mensen die zich vanuit lagere posities hebben opgewerkt.
Kunnen we mensen die rijk werden geboren hun hebzucht dan wel kwalijk nemen? Ze groeiden simpelweg op met entitlement, het gevoel dat ze recht hebben op al die rijkdom. En hoe kun je iemand zijn opvoeding kwalijk nemen?
Maar het gaat om meer dan een rijke opvoeding: de samenleving heeft ons decennialang opgeroepen om inhalig te zijn. Dat was de weg naar geluk en vooruitgang, voor zowel het individu als de maatschappij. In zijn boek Hebzucht: een filosofische geschiedenis van de inhaligheid, over hoe onze verhouding tot hebzucht dramatisch is veranderd de afgelopen duizend jaar, spreekt sociaal en politiek filosoof Jeroen Linssen van een verregaande normalisering van hebzucht in de afgelopen vier decennia. ‘Hebzucht werd lange tijd gezien als een bijzonder groot kwaad dat aan banden gelegd moest worden. Geleidelijk kwamen er echter steeds meer denkers die de hebzucht verdedigden en haar zagen als iets noodzakelijks.’
Vooral sinds de jaren tachtig werd hebzucht steeds meer toegejuicht. Greed is good werd het mantra.
De zucht naar almaar meer geld en bezit veranderde van een hoofdzonde waarvoor men in de hel zou belanden, naar een passie die de mensheid en de samenleving vooruit zou helpen. ‘De norm van “ieder voor zich” of van me first is sinds eeuwen werkzaam en steeds dominanter geworden.’ Vooral sinds de jaren tachtig werd hebzucht steeds meer toegejuicht. Greed is good werd het mantra.
Sinds de financiële crisis van 2008 is er tegelijkertijd ook meer weerstand gekomen tegen hebzucht. Het werd als de grote veroorzaker van de crisis gezien. Maar weer een paar jaar later werden mensen opgeroepen om juist opnieuw meer spullen te kopen. De economie moest weer groeien. ‘Wat we willen bereiken,’ vertelde premier Mark Rutte de Nederlandse burgers, ‘is dat we stoppen met somberen. We moeten een nieuwe auto kopen, of een nieuw huis. Dan kunnen we met elkaar het Centraal Planbureau verslaan.’
De neoliberale wending heeft de huidige samenleving omgevormd in een ‘ondernemersmaatschappij’, stelt Linssen. ‘Primair opkomen voor je eigenbelang, je winstkansen maximaliseren, is in een ondernemersmaatschappij geen schande, maar een must.’
De rijken zijn niet te reduceren tot dat ene onderdeel van hun leven. Maar de veranderende maatschappij heeft de afgelopen decennia mensen wel steeds meer naar de hebzuchtige karaktereigenschappen genudged. Hebzucht werd beloond, zowel economisch als cultureel. Dan is het niet zo vreemd dat deze eigenschappen steeds verder aan het oppervlak komen bij de winnaars van deze race.
De ballast van buitensporige rijkdom
Als we de rijken hun hebzucht moeilijk kwalijk kunnen nemen, hoe kunnen we ze dan helpen? Hoe verlossen we ze van die verpletterende ballast van buitensporige rijkdom die hen isoleert en deprimeert? Dat zou kunnen met een limiet op rijkdom, een soort maximum op vermogen. Empirisch onderzoek van hoogleraar Ingrid Robeyns laat zien dat Nederlanders dat maximum gemiddeld op 2,2 miljoen euro stellen. Maar het zou ook 20 miljoen, 100 miljoen of een miljard euro kunnen zijn. Daar zou een uitgebreide publieke discussie en volksraadpleging over kunnen plaatsvinden. Ook liberalen als Sander Schimmelpenninck zijn hier voorstander van: ‘100 miljard is niet meer toe te rekenen aan je eigen verdiensten,’ denkt Schimmelpenninck, en hij stelt het maximum op 25 miljoen.
Nou hoeft een limiet op rijkdom niet zó letterlijk genomen te worden. Je hoeft boven die limiet ook niet 100 procent weg te belasten. Econoom Bas Jacobs meent dat dat een economisch stompzinnig idee is, omdat het gegarandeerd zou leiden tot massale kapitaalvlucht en belastingontwijking en -ontduiking. Maar zoals de Franse stereconoom Thomas Piketty aantoont in Een kleine geschiedenis van gelijkheid, zijn aan confiscatie grenzende belastingtarieven een groots historisch succes gebleken. In verschillende westerse landen werden in de twintigste eeuw belastingtarieven van 90 tot 94 procent gehanteerd voor de allerrijksten. ‘Al onze gegevens wijzen erop dat de torenhoge belastingtarieven een werkelijk ongekend historisch succesverhaal waren,’ concludeert Piketty.
Het goede leven
Maar alleen de economische structuren veranderen is niet genoeg. Zoals filosoof Thijs Lijster in zijn nieuwe boek Wat we gemeen hebben betoogt, is er ook een sociaal-culturele omslag nodig om de samenleving te veranderen. ‘We kunnen niet volstaan met economische herverdeling, zelfs niet met het in handen krijgen van de economische productiemiddelen; wat op het spel staat is ons vermogen om betekenis te geven aan onszelf en onze wereld, oftewel onze cultuur.’ We moeten dus ook kijken naar een verandering in onszelf. ‘De sociaal-culturele omslag waar ik op doel,’ legt Lijster in een videogesprek uit, ‘bevindt zich vooral op het niveau van de verbeelding.’
Wat betreft de materiële component van rijkdom vraagt Lijster zich af: ‘Hoe definiëren we “het goede leven” eigenlijk? Wat verstaan we onder “luxe”? Is luxe dat je iedere dag biefstuk eet, in een SUV rijdt en vijf keer per jaar met het vliegtuig op vakantie kan? Of is er een andere invulling mogelijk?’
‘Sommige mensen zeggen heel koket dat ze geen smartphone hebben, maar dat is ergens ook een luxe die je je moet kunnen permitteren.’
Daarbij wil Lijster benadrukken dat we natuurlijk altijd behoeftes en verlangens hebben, maar dat er ook steeds meer verlangens uit het niets worden gecreëerd. ‘Sommige mensen zeggen heel koket dat ze geen smartphone hebben, maar dat is ergens ook een luxe die je je moet kunnen permitteren. Veel werkgevers gaan ervan uit dat je je agenda bijhoudt op je smartphone, je hebt allerlei apps nodig voor je kinderen op school om ze af te melden. Op een gegeven moment is de samenleving zo ingericht dat die smartphone daar onderdeel van uitmaakt. Of neem het feit dat iedereen opeens een e-bike zou moeten hebben, terwijl dat voorheen alleen iets voor bejaarden was. Maar nu moet je zo’n VanMoof hebben om een beetje mee te doen. Zo blijf je gevangen in de rat race, in die noodzaak om hard te werken en geld te verdienen omdat je al die “noodzakelijkheden” moet blijven realiseren.’
Superioriteitsgevoel
Wat ons brengt bij de financiële onafhankelijkheid: ‘Wat voor soort behoefte gaat daarachter schuil? Hierbij draait het uiteindelijk niet zozeer om de rijkdom zelf, maar vooral om minder of niet willen werken. In een soort ontspannen leven terechtkomen.’ Lijster ziet dan ook een grappige overlap tussen aan de ene kant de FIRE-beweging en de snelle cryptojongens, en aan de andere kant de antiwerkbeweging en fully automated luxury communism, zoals hij in zijn boek bespreekt. ‘In zekere zin worden daar dezelfde waarden omarmd: het leven draait niet om alleen maar werken, maar om je tijd in vrijheid te kunnen vormgeven. Alleen de manier waarop dat doel bereikt wordt, is radicaal verschillend.’
De sociaal-culturele omslag in de verbeelding is volgens Lijster niet alleen een kwestie van psychologie, maar ook van cultuur. ‘Het is immers de cultuur die bepaalt waar we bijvoorbeeld status aan ontlenen. En het is ook cultuur dat we die status eerst en vooral als een eigen, individuele verdienste zien.’
Een overschot aan geld en bezit maakt dat rijken zich superieur voelen. Hoe kan het dat rijkdom, zelfs oneerlijk verkregen, tot een superioriteitsgevoel leidt? Daarvoor moeten we kijken naar een centrale mythe in onze samenleving: de meritocratie. Het idee dat onze samenleving zo is ingericht dat je succes je eigen, individuele verdienste is. Sinds de jaren tachtig werd de economie steeds verder geliberaliseerd om de weg naar succes voor het individu vrij te maken. Mensen konden zich van krantenjongen tot miljonair opwerken.
‘We gaan er vaak van uit,’ stelt de beroemde Amerikaanse Harvard-filosoof Michael Sandel, ‘dat het geld dat mensen verdienen de maat is voor hun bijdrage aan de maatschappij. Maar dat is een vergissing.’
Naarmate de economie werd geliberaliseerd kelderde de sociale mobiliteit juist. Er was steeds minder sprake van een samenleving gebaseerd op verdienste, laat ook Piketty zien in zijn uitgebreide historische studies. Toch won de mythe steeds meer aan kracht.
Willen we een sociaal-culturele omslag maken, dan moeten we af van die zo diep geïnternaliseerde mythe. Níemand is selfmade. Het is een mythe die uiteindelijk misschien wel schadelijker is dan alle fake news die Trump ooit heeft uitgekraamd. Hoe vaak moet het nog gezegd worden? Succes is geen keuze – je hebt gewoon verdomd veel geluk gehad in de geboorteloterij.