Blog

Een landvol vrije, blije mensen – De Groene Amsterdammer

Commentaar Vrouwenpartij: de Vrouwenpartij is een partij met hoog in haar vaandel persoonlijke vrijheid, eigen keuze en de persoon centraal als de basis van de maatschappij en samenleving. Wij komen op voor de groeiende groep van ZZPers, die gekozen hebben voor die vrijheid en zich niet meer laten koeioneren door slechte bazen en machtspelletjes.
Als de regering niet voor hun belangen en klachten opkomt dan gaan ze hun eigen weg en zal het ZZP probleem onoplosbaar blijken te zijn.
De burger van tegenwoordig laat zich niet op andere gedachten brengen door dreigementen en angstcreaties met overtrokken onzekerheden, die van een regering komen die hij/zij niet vertrouwt. De regering leert moeilijk over de werkelijkheid en begrijpt niet dat het zwemmen tegen de stroom van de samenleving in is.
De tijden zijn veranderd, het is niet meer macht die alles kan dicteren, maar zorgzaamheid en erkenning. Macht en misbruik van macht is aan het einde van haar latijn gekomen. Een dode taal.

Vaste dienst kan wel
De vaste dienst promoten met betere salarissen, minder werkdruk, flexibele werktijden/werkdagen, geeft echter wel de juiste signalen af.
De beste voorbeelden zijn de schoonmaakbedrijven waar het management aan de kant is gezet voor het personeel. Het personeel regelt voortaan alles zelf en is daar uitstekend toe in staat, want het is hun vak. Zij hebben de leiding over het bedrijf, vangen alle problemen op en lossen die gezamenlijk op. Betere salarissen, grotere zeggenschap, verminderde administratie, betere kwaliteit voor de bedrijven waar ze schoonmaken, zijn het resultaat.
Zulke constructies kunnen ook opgezet worden bij afdelingen in ziekenhuizen of in de zorg. Je doet het samen en je wordt niet opgezadeld met onnodige administratie en regels. Het is jouw vak en daar hoort niemand aan te twijfelen. Vertrouwen is daar de regel die succes verzekert en werkplezier.
De regering kan ook de bundeling van ZZPers stimuleren. Een bedrijf van ZZPers waar de ZZPers het werk onder elkaar verdelen en elkaar opvangen waar nodig en vooral zonder management.

Echte oplossingen zijn er
De regering moet zich even terugtrekken en de tijdgeest raadplegen met een open geest. Meegaan met de echte stroom heeft altijd de voorkeur.
Nogmaals onze stelling: een universeel basisinkomen ligt aan de basis van oplossingen voor de meeste maatschappelijke problemen. Het is de ultieme erkenning van elke burger, waarna alles mogelijk wordt. Het opent de toekomst die iedereen wil.

Lees hier het artikel: Een landvol vrije, blije mensen
Bron: groene.nl
Koen Haegens
29 maart 2023

De opkomst van flexwerk: een landvol vrije, blije mensen
Het was nog tijdens de coronacrisis toen het begon rond te zingen onder de beveiligers op Schiphol. De vrienden Hassan Baraca en Jawid Nadjafi werkten in de vertrekhal. Karig salaris, lange dagen, een eindeloze stoet passagiers om te helpen met inchecken, te fouilleren, soms visiteren. En aardig blijven − zelfs al gedragen klanten zich hondsbrutaal en zijn ze dronken. ‘Ik zag steeds meer collega’s weggaan’, herinnert Baraca zich. ‘Dan hoor je natuurlijk de verhalen in de wandelgangen.’ Het ging over hoe je als zelfstandige veel meer verdient dan in loondienst. Minder belasting betaalt. Je eigen uren kunt bepalen, want werk zat: eerst bij de ggd’en in de teststraten en de vaccinatiecentra, later voor het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, komende zomer weer de grote festivals.

Ze zullen wel overdrijven, dacht Baraca lange tijd. Als vader van drie kinderen, met een koophuis in Purmerend, vond hij het risico te groot. Tot hij anderhalf jaar terug de sprong besloot te wagen. Nu zitten de twee ontspannen achter een tafeltje in de kelder van een Van der Valk-hotel langs de A4. ‘Dit wil iedereen’, wijzen ze om zich heen. Af en toe stapt een van de hier woonachtige asielzoekers de recreatieruimte binnen om te informeren of de schone was er al is. Rustige, vriendelijke mensen, vertellen ze. Veel gevluchte Afghaanse tolken ook.
Dankzij de krappe arbeidsmarkt verdienen beveiligers als zij meer dan ooit tevoren. ‘Laatst zo’n jongen, binnen drie maanden had hij genoeg geld om een Mercedes te kopen’, zegt Nadjafi. ‘Die wonen vaak nog thuis. Werken zeventig of tachtig uur per week en als ze ziek zijn, hebben ze hun ouders om de rekeningen te betalen. Ja, dan kan het hard gaan.’
Zelf zetten ze wel geld opzij voor pensioen en een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ondertussen is Schiphol, na de ophef over lange wachtrijen met vakantiegangers, beter gaan betalen.
Toch peinzen ze er niet over hun bestaan als zzp’er vaarwel te zeggen. En niet alleen vanwege de euro’s. Nadjafi: ‘Als ik volgende week op vakantie wil, hoef ik maar een appje te sturen en ik heb een vervanger geregeld.’ Baraca, instemmend: ‘Ik heb zoveel opdrachtgevers, ik kan kiezen waar en wanneer ik wil werken.’ Zo staat hij liever niet in de supermarkt of een discotheek. Te veel jongeren die tegenwoordig een mes op zak hebben. Al kon hij laatst het aanbod van een hardcorefestival in het noorden van het land niet weigeren. Het evenement dreigde niet door te gaan vanwege een tekort aan beveiligers. ‘Op een gegeven werd er in de appgroepen die wij gebruiken voor opdrachten honderd euro per uur geboden! Voor zo’n bedrag doe ik wel mijn oordopjes in en rijd ik naar Groningen.’
Eigenlijk zouden zzp’ers als Hassan Baraca en Jawid Nadjafi in vaste dienst moeten zijn bij hun werkgever. Eigenlijk, dat heet: als de Haagse politiek de daad bij het woord zou voegen.
Lange tijd gold flexwerk als de toekomst. Maar liefst vier op de tien werkenden doet het, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat zijn bijna vier miljoen mensen. Daarmee behoort Nederland tot de Europese top. Alleen de veel zwakkere economieën van Spanje, Polen en Griekenland leunen nog zwaarder op wat een aanzwellend koor van critici ‘wegwerpbanen’ noemt.
Want flexibilisering is onder bestuurders inmiddels hopeloos uit de mode. De Nederlandsche Bank, de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds hekelden de afgelopen jaren de doorgeschoten flexibilisering in de polder. Zij wijzen op de verzorgingsstaat die piept en kraakt doordat flexwerkers gemiddeld minder belasting en premies betalen. Worden ze ziek of raken ze werkloos, dan moet een grote groep direct een beroep doen op de bijstand, toeslagen en andere uit de schatkist gefinancierde regelingen.
De stormachtige opmars van tijdelijke contracten en (schijn)zelfstandigen zou bovendien de prikkel wegnemen voor werkgevers om te investeren in de vaardigheden van hun personeel. Met als gevolg een hardnekkig lage productiviteitsgroei. En het heeft een nieuwe onderklasse gecreëerd. Het Sociaal en Cultureel Planbureau omschreef deze onlangs met de twee labels van ‘onzekere werkenden’ en ‘precariaat’.
Natuurlijk is het lang niet overal kommer en kwel. Een deel van de zzp’ers − advocaten, consultants, columnisten − verdient goed en kan uitstekend voor zichzelf opkomen. Ook voor scholieren, studenten of tweeverdieners met kinderen bieden flexibele banen soms uitkomst. Maar dat doet niets af aan de nadelen. Met de rapporten waarin deskundigen drastische maatregelen voorstellen, kan een forse boekenplank gevuld worden. ‘We verkleinen de verschillen tussen vast en flex’, schrijft ook het kabinet in het regeerakkoord. ‘Te veel mensen in Nederland zijn afhankelijk van tijdelijke contracten. Dit zorgt voor onzekerheid.’
Er is te midden van al die fraaie beloften één probleem. Het flexleger krimpt niet. Integendeel, dag in dag uit komen verse rekruten de gelederen versterken. In economisch succesjaar 2022 kwamen er weliswaar 103.000 vaste contracten bij, maar het aantal zelfstandigen (plus 128.000) en andere flexibele arbeidscontracten (plus 64.000) groeide harder. Weinigen lijken het nog te willen, maar toch blijft Nederland flexkampioen. Waar komt die hardnekkige verslaving vandaan?
Wie eerlijk naar de geschiedenis kijkt, moet erkennen dat het idee van de vaste baan als norm een mythe is. Pas in 1953 voerde Nederland wetgeving in die het werkgevers echt lastig maakte om personeel met een contract voor onbepaalde tijd de laan uit te sturen. Oordeelde de rechter dat een ontslag onrechtmatig is, dan moest er voortaan een flinke schadevergoeding betaald worden.
Nog geen dertig jaar later, tijdens de crisis van begin jaren tachtig, werden die verworvenheden alweer ondergraven door de flexibilisering. Els Hoogerhuis reisde in die tijd als beleidsadviseur van het fnv Vrouwensecretariaat het land door om met vrouwen over hun werksituatie te praten. ‘Het was de tijd dat de feministische beweging de wind in de zeilen had. Nu eens zat ik een avond in het vrouwencafé in Oudewater, dan weer sprak ik voor vijfhonderd ondernemingsraadsleden in de Utrechtse Jaarbeurs.’
In Breda stuitte ze op een groep medewerkers van supermarktketen Edah. Ze vertelden haar hoe het personeelsbestand in slechts één jaar op zijn kop gezet was. Aanvankelijk werkte twintig procent van de collega’s ‘los’ en tachtig procent ‘vast’. Nu waren de verhoudingen omgekeerd: vier op de vijf was flexwerker. ‘Diezelfde week hoorde ik bijna hetzelfde verhaal van werknemers in meerdere andere sectoren. Ik ben toen op onze topjurist afgestapt om te vragen wat er in Nederland geregeld is voor oproepkrachten. Zijn antwoord luidde: niets. Ze waren zo goed als rechteloos. Op zo’n moment gaan natuurlijk alle alarmbellen af.’
Het leidde in 1983 tot de oprichting van de fnv-werkgroep Marflex. Een samentrekking van de woorden ‘marginalisering’ en ‘flexibilisering’. De leden spraken met flexwerkers in de detailhandel, bij de banken, een koekjesfabriek, champignonkwekerijen en de thuiszorg. Die laatste sector leunde toen al zwaar op wat tegenwoordig ‘schijnzelfstandigen’ genoemd worden. Dit speurwerk mondde uit in de brochure Flexibele arbeid onder de maat!. De inhoud oogt anno 2023 verre van achterhaald. De auteurs waarschuwden voor ‘wegwerpbanen’. Ze concludeerden dat werkgevers flexwerk gebruikten om ondernemersrisico af te wentelen op werknemers.
Om dat tegen te gaan, werden op initiatief van de vakbondsvrouwen al snel concrete afspraken in cao’s gemaakt. Zo werd in sommige sectoren een verbod op oproep- en nulurencontracten afgesproken. Maatregelen waar bedrijven vervolgens toch weer een geitenpaadje voor zochten, of zich domweg niet aan hielden, waardoor ze nog altijd bovenaan op de politieke agenda staan. ‘Het grootste probleem was toen al de onzekerheid’, zegt Hoogerhuis. ‘Dat je niet weet hoeveel inkomen je hebt. De ene maand komt er vijfhonderd gulden binnen, de andere tweehonderd, maar de huur blijft elke maand hetzelfde. Daar komt bij dat er nog geen mobiele telefoons waren. Werkte je als oproepkracht, dan moest je de hele dag thuisblijven voor het geval de baas belde.’
Over wat deze plotselinge ommekeer op de werkvloer veroorzaakte, verschillen de meningen. Historicus Matthias van Rossum, verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, leidde een onderzoek naar hoe de vakbonden hebben gereageerd op ingrijpende trends als flexibilisering. Hij wijst op het in 1982 afgesloten Akkoord van Wassenaar. ‘Daarin maakten vakbonden en werkgevers afspraken over loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting. Het idee was dat dat voor extra banen zou zorgen. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Het vaste voltijds contract kwam onder druk te staan. En de werkloosheid werd niet direct opgelost. Werkgevers lijken het akkoord als een vrijbrief te hebben beschouwd om te gaan experimenteren met uitzendwerk en deeltijdcontracten.’
Begin 1986 schat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het aantal werkenden met een tijdelijk of oproepcontract al op achthonderdduizend. In de jaren negentig komt daar nog de trend van de zelfstandige zonder personeel bovenop. ‘Een eigen zaak beginnen is het dezer dagen helemaal’, schrijft De Groene in een reportage over de opkomst van de ‘Joepie’: ‘Jong, Ondernemer, Eigenzinnig en Prestatiegericht’. Want, rapporteerden de redacteuren vanaf de ondernemersborrel in café Dante aan het Amsterdamse Spui: ‘“Loonslaaf” zijn − dat is in deze kringen kennelijk het ergste wat je kan overkomen.’
Rond diezelfde tijd sluiten werkgevers en vakbonden opnieuw een akkoord. Aan de keukentafel van fnv-onderhandelaar Lodewijk de Waal, omdat hij die avond geen oppas kan regelen. Het is de opmaat naar de Wet flexibiliteit en zekerheid. Die moet uitzendwerk en tijdelijke contracten aan banden leggen, maar het loopt anders. Nederland heeft op dat moment al de meest flexibele arbeidsmarkt van Europa. Na de invoering van de ‘Flexwet’ blijft het aantal flexwerkers doorstijgen. Hoe ironisch: zelfs de vakbond zal in de loop der jaren zijn kantine, het schoonmaakwerk en de beveiliging uitbesteden.
Aan het begin van de nieuwe eeuw zullen economen en politici de flexibilisering ophemelen als modern. De toekomst. Wie tegensputtert, is naïef, want de globalisering met haar felle internationale concurrentie laat het Nederlandse bedrijfsleven geen andere keuze.
Achteraf blijkt dit verhaal aan alle kanten te rammelen. Als het hier om een natuurkracht zou gaan, waarom kennen landen als Duitsland, België, Denemarken en Luxemburg dan zoveel minder flexibele arbeid? Is het niet vreemd dat uitzendwerk en tijdelijke contracten juist populair zijn bij bedrijven − winkels, horeca, schoonmaak − die uitsluitend de binnenlandse markt bedienen? Die dus in de verste verte geen last hebben van die dreigende ‘internationale concurrentie’?
In werkelijkheid lijkt de Nederlandse flexibiliseringsgolf vooral een mix te zijn van financiële voordelen (uitzendkrachten zijn goedkoper, bijvoorbeeld omdat ze niet onder de duurdere cao vallen van het vaste personeel) en fiscale prikkels (zelfstandigenaftrek). Dat heeft niet alleen op de werkvloer voor een omwenteling gezorgd. De laatste jaren stapelen de aanwijzingen zich op dat flexibilisering Nederland ook op tal van andere terreinen verandert. Zoals op de woningmarkt, waar volgens onderzoek in dit blad bijna de helft van alle aangeboden contracten voor particuliere huurwoningen tijdelijk is geworden. Na één of twee jaar dreigt de flexhuurder weer op straat te belanden.
Onzekere arbeidsverhoudingen zorgen niet zoals gehoopt voor extra dynamiek, voor vrijheid en ondernemingslust. Ze verlammen juist
Die permanente voorwaardelijkheid heeft een heuse ‘generatie later’ gecreëerd voor wie de toekomst op zich laat wachten. Als deze jongvolwassenen al een contract voor onbepaalde tijd krijgen, is dat op aanzienlijk latere leeftijd. In 2008 had de helft van de 24-jarigen er een. In 2018 was die mijlpaal opgeschoven naar 27 jaar. Het duurt ook langer voordat twintigers uit huis gaan. Een vaste relatie krijgen. Mensen met flexibele contracten krijgen zelfs later kinderen. Werden vrouwen in 1980 nog gemiddeld op hun 25ste voor het eerst moeder, inmiddels zijn ze boven de dertig. Niet voor niets noemde een Duitse minister tijdelijke contracten ooit de beste anticonceptiepil.
‘Mensen hebben een verhaal nodig over hun werkende leven’, zei de Amerikaanse arbeidssocioloog Richard Sennett, van wie in Nederland onder meer De flexibele mens verscheen, hierover in een interview. ‘Iets waarop ze achteraf tevreden kunnen terugkijken: dit heb ik door hard werken stapje voor stapje bereikt, en mijn kinderen zullen het op hun beurt nog beter krijgen. Zo creëren we zin. Het flexibele kapitalisme maakt zo’n langetermijnplanning onmogelijk.’
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) sprak in 2017 in een rapport van de ‘flexparadox’. Onzekere arbeidsverhoudingen zorgen niet zoals gehoopt voor extra dynamiek, voor vrijheid en ondernemingslust. Ze verlammen juist. Ze maken dat personeel, uit angst voor baanverlies, weinig risico’s durft te nemen. Ze kweken generalisten die vooral uitblinken in het zo lang mogelijk openhouden van al hun opties − niemand weet immers wat de dag van morgen zal brengen.
Wanneer de bewieroking van deze nieuwe flexmens is omgeslagen in scepsis kan Zakaria Boufangacha zich gek genoeg niet precies herinneren. Terwijl hij er als fnv-vicevoorzitter en coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid toch bovenop zat. ‘Toen wij met de fnv tien jaar geleden begonnen met de campagne voor wat we “echte banen” noemden, gold flex nog als hip’, vertelt hij in een gesprek op het hoofdkantoor in Utrecht. De muur van de werkkamer, die verder ook een spade en een megafoon bevat, wordt gevuld door een foto van de gigantische vakbondsprotesten tegen de afschaffing van het prepensioen op het Museumplein in 2003. ‘Wij werden weggezet als ouderwets. Dat sentiment is omgeslagen. Zelfs werkgevers hebben bevestigd dat het contract voor onbepaalde tijd weer de norm moet zijn.’
Aan concrete plannen geen gebrek. Zowel de Sociaal-Economische Raad als de Commissie Regulering van Werk hebben een lange reeks voorstellen geformuleerd. Die laatste hekelde, alweer drie jaar geleden, de ‘wildgroei aan contractvormen’. Werkenden hebben recht op meer zekerheid. Kortlopende, onzekere contracten zouden alleen voor ‘ziek’ en ‘piek’ moeten worden ingezet. Tegelijkertijd dient de overheid werkgevers tegemoet te komen, bijvoorbeeld door iets te doen aan de verplichting om zieke werknemers tot twee jaar lang door te betalen. ‘Tijdelijk werk dient voortaan echt tijdelijk te zijn’, aldus het eindrapport onder leiding van oud-topambtenaar en cda’er Hans Borstlap.
Het vorige kabinet heeft een begin gemaakt met het afbouwen van de zelfstandigenaftrek, een fiscaal voordeel waardoor zzp’ers minder belasting betalen. Ook is de WW-premie voor flexwerkers verhoogd, al staat deze vooral bij uitzendkrachten nog altijd niet in verhouding tot het veel grotere risico om werkloos te worden. Tot zover het goede nieuws. Want sindsdien is de problematiek alleen maar groter geworden.
‘Er liggen prima adviezen en een regeerakkoord met ambitie’, zegt Boufangacha. ‘Maar de overheid toont te weinig daadkracht. Werkgevers weigeren om daarop vooruitlopend collectieve afspraken te maken om mensen meer zekerheid te geven. Kijk naar de distributiecentra van Albert Heijn en Jumbo. Daar is flex met negentig procent uitzendbanen nog steeds hét verdienmodel, vooral uitgevoerd door Oost-Europese arbeidsmigranten.’
Hij krijgt bijval van Monique Kremer. De bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam schreef mee aan een reeks kritische wrr-rapporten over de veranderende arbeidsmarkt. De verklaring ligt volgens haar bij een verkeerd begrepen poldermodel. ‘Die Nederlandse hang naar het compromis is natuurlijk heel mooi, maar dit gaat niet alleen om werknemers en werkgevers. Hier is een groter, maatschappelijk belang mee gemoeid. Flexibel werk zorgt voor gevoelens van onzekerheid, voor grote schulden en voor stress. Dat gaat ons allemaal aan.’
Reden genoeg voor de overheid om niet langer af te wachten, stelt Kremer. ‘In Duitsland kwamen er in de coronacrisis ernstige misstanden in de vleesindustrie aan het licht. De autoriteiten grepen direct in. Bedrijven moeten sindsdien hun medewerkers in dienst nemen. Punt.’ Met dezelfde daadkracht zou Nederland het vaste contract moeten promoten door flex écht duurder te maken. Ministeries en gemeenten kunnen zelf alvast het goede voorbeeld geven, denkt ze. ‘Dat betekent bijvoorbeeld dat je minder gaat aanbesteden.’
Valt het tij nog te keren? Het lijkt erop dat de verantwoordelijke minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, cda) eindelijk in actie komt. Begin maart lekte een concept-Kamerbrief uit via de Volkskrant. De meest in het oog springende maatregel richt zich tegen de beruchte draaideurconstructie. Nu sturen werkgevers, van universiteiten tot de publieke omroep, medewerkers regelmatig de WW in zodra ze de maximale drie tijdelijke contracten in drie jaar hebben uitgediend. Daar moeten ze een half jaar aan de zijlijn wachten. Waarna het hele circus van voren af aan kan beginnen.
Die wachttijd wordt, als het aan het kabinet ligt, opgerekt tot vijf jaar. Andere manieren om flexwerk te ontmoedigen zijn het schrappen van oproepcontracten ten gunste van een ‘basiscontract’. Dat moet meer zekerheid bieden door heldere afspraken over zowel het minimaal als maximaal te werken aantal uren, plus het inkomen dat daar bij hoort. Eerder schreef de minister de Tweede Kamer al over scherpere controles op schijnzelfstandigheid. De gewenste hoogte van een minimumtarief voor zzp’ers − hier en daar wordt een bedrag genoemd van 35 euro − ‘wordt nader onderzocht’. Ook komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Helaas pas in 2028, vanwege de problemen waarmee uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en het uwv kampen.
Het zijn volgens de meeste deskundigen stuk voor stuk zinnige plannen, maar ondertussen gaat de werkvloer zijn eigen weg. Op het uitzendwerk en de oproepcontracten volgden in het verleden trends als payrolling, contracting en de gig economy van de maaltijdbezorgers en Uber-chauffeurs. Nu dreigen de goede voornemens van het kabinet ondermijnd te worden door wéér een nieuwe ontwikkeling. Deze keer gooien niet flexverslaafde werkgevers, door telkens andere mazen in de wet te vinden, roet in het eten. Het zijn de werknemers zelf die hun vaste contract opzeggen.
Wat dat in de praktijk betekent, wordt op donderdag 16 maart duidelijk. Net als in de rest van het land voert ook een deel van het personeel in het Haagse Westeinde-ziekenhuis actie voor een betere cao. Een andere groep werkt door. Omdat een zorginstelling nou eenmaal niet zomaar de patiënten op straat kan zetten, natuurlijk. Maar ook omdat een groeiend deel van hen niet onder de cao valt. In plaats daarvan proberen deze zzp’ers en gedetacheerden eigenhandig hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
Zoals kinderverpleegkundige Yvette Blijleven. Een klein jaar geleden nam ze ontslag bij het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. Om het geld was het haar niet te doen. Als moeder van drie kinderen wilde ze vooral meer grip krijgen op haar werktijden. ‘Als je vast in dienst bent, moet je ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekeinde werken’, vertelt ze. ‘Ik slaap heel slecht overdag. Mijn pubers proberen daar echt wel rekening mee te houden, hoor, maar ze vergeten het nog weleens. Daarnaast had ik sterk de behoefte om in het weekeinde meer tijd door te brengen met mijn gezin.’
Ze legde haar wensen voor aan een detacheringsbureau. Nu werkt ze 24 uur per week in Den Haag. In dienst van het detacheringsbureau, waardoor ze anders dan een zzp’er niet zelf hoeft te zorgen voor scholing, pensioen en een vangnet voor als ze ziek wordt. Het was aanvankelijk wel wennen, die constructie, maar inmiddels heeft ze haar draai gevonden. ‘Ik ben een teamspeler. Elke week ergens anders werken, zoals sommige gedetacheerden doen, past niet bij mij. Ik wil mijn collega’s kennen.’
Maar wat als het ziekenhuis in de toekomst niet meer bereid is om aan haar wensen tegemoet te komen? Of als de politiek deze manier van werken gaat ontmoedigen? ‘Dat zien we dan wel’, reageert Blijleven. ‘Ik stel me flexibel op. Als de afdeling een keer een extra dienst nodig heeft, wil ik ze echt wel uit de brand helpen.’
Verpleegkundigen als Blijleven zijn geen uitzondering. In een enquête zei een kwart van de zorgmedewerkers te overwegen hun vaste contract op te zeggen. De detacheringsbureaus zagen de omzet afgelopen jaar dan ook met dubbele cijfers stijgen. Verpleegkundigen worden zelfs via sociale media verleid om over te stappen. Dat kost de werkgever miljarden. ‘De totale loonkosten per uur (schaal 45, trede 6) bedragen 25 euro’, rekende een ziekenhuisbestuurder al vóór de coronacrisis uit in Medisch Contact. ‘Via een bemiddelaar huren wij eenzelfde verpleegkundige in voor 52 euro.’
Hetzelfde gebeurt in de geestelijke gezondheidszorg. Vrijwel alle ggz-instellingen hebben vacatures openstaan. De gaten in de bezetting worden noodgedwongen opgevuld met ex-werknemers. Die hebben ontslag genomen, waarna ze zich tegen een hogere beloning laten inhuren als zzp’er. Op hun eigen voorwaarden. Dat betekent ook hier vaak geen nachtdiensten, niet in het weekeinde werken en minder tijdrovende administratieve taken. Of alleen de ‘makkelijkere’ cliënten. Flexibilisering leidt namelijk ook tot een werkvloer waar nog maar weinig medewerkers verantwoordelijkheid willen of durven nemen.
Zakaria Boufangacha worstelt er zichtbaar mee. Dat werknemers in sectoren met schamele loonstijgingen, hoge werkdruk en weinig autonomie massaal met de voeten stemmen, daarvoor heeft hij alle begrip. Maar we zijn kort van herinnering, vindt de vakbondsman. ‘Tijdens de lockdowns heb ik persoonlijk nog moeten aandringen bij het kabinet om pleisters te plakken. Om zzp’ers te helpen die plotseling al hun opdrachten waren kwijtgeraakt.’
De huidige groei van het aantal zelfstandigen is volgens hem niet in het belang van de samenleving. De overheid loopt miljarden mis aan belastinggeld. Pensioenfondsen komen onder druk te staan als veel actieve deelnemers voor zichzelf beginnen, zoals in de bouw. En hoe meer zorgmedewerkers verder gaan als zzp’er of gedetacheerde, hoe hoger de werkdruk voor hun collega’s in loondienst die achterblijven.
De recente verkiezingsuitslag en gewijzigde samenstelling van de Eerste Kamer maakt het er in zijn ogen niet beter op. ‘De bbb heeft gewonnen. Dat is ook de partij die pleit voor minder regeldruk voor bedrijven. Terwijl juist bij de agrarische bedrijven veel goedkope, flexibele arbeid voorkomt, over het algemeen uitgevoerd door kwetsbare arbeidsmigranten. Slechte huisvesting is daarbij schering en inslag. Op dat vlak vragen wij juist meer regulering en daadkracht van de overheid.’
Toch wil Boufangacha niet somberen. ‘Laatst hebben we in de cao voor het UMC Utrecht vast kunnen leggen dat personeel in loondienst voorrang heeft bij het invullen van de roosters. Zodat ze niet zoals nu alle gaten moeten opvullen, terwijl de zzp’ers het weekeinde vrij hebben.’ Bovendien ziet hij nog iets anders gebeuren. Hij hoopt nog altijd op snelle actie van de politiek om eindelijk, na vier decennia, de flexibilisering een halt toe te roepen. Maar gek genoeg kan de huidige zzp-exodus ook helpen de positie van werkenden te verbeteren. Het is, geheel naar de tijdgeest, een individualistische oplossing voor een collectief probleem. Maar in die hoedanigheid heeft het wel wat weg van een wilde staking.

De snelle groei van het aantal zelfverkozen zzp’ers zet daarmee óók druk op de werkgevers, concludeert Boufangacha. ‘Die bieden nu ineens wel vaste contracten aan. Omdat ze beseffen dat hun mensen anders zélf andere keuzes gaan maken.’

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Laatste vrouwenberichten uit de media

4 op 5 leidinggevenden neemt beslissingen op basis van intuïtie
13 december 2024

Syrische gelukzoekers?
10 december 2024

Denemarken doet wat Nederland niet lukte en presenteert ambitieus landbouwakkoord | Change Inc.
21 november 2024

Alleen maatwerk leidt tot goede afloop zzp-saga
20 november 2024

After Trump’s Victory, the 4B Movement Is Spreading Across TikTok | WIRED
18 november 2024

Broodje Utrecht moet brug slaan tussen boer en bord: ‘Zo krijg je begrip voor elkaars situatie’ | de Volkskrant
17 november 2024

Salderingsregeling stopt, maar zonnepanelen kopen blijft een goed idee
16 november 2024

Opmerkelijk: door overvloed aan stikstof rukken bramen, netels en grassen op naar het westen | Change Inc.
22 oktober 2024

Former Google CEO, Eric Schmidt: “AI is going to have an impact on the world that no one understands yet”
16 oktober 2024

Overbevolking, omvolking en Omtzigt
9 oktober 2024

Philips en Ahold doneerden geld aan antidemocratische politici in de VS – NRC
5 oktober 2024

Zonnestroom en batterij maken kernenergie irrelevant | Trouw
27 september 2024

China slaapt niet, dus wij moeten wakker worden | Change Inc.
23 september 2024

Schaadt het kabinet de e-auto opmars en daarmee het klimaat? | de Volkskrant
20 september 2024

Mark en Sophie willen dolgraag voor de klas maar redden het (bijna) niet | KRO-NCRV
15 september 2024

In het konijnenhol van Caroline van der Plas wordt de boer bedrogen | de Volkskrant
15 september 2024

ChatGPT kan iets wat bijna niemand kan: complotdenkers tot inkeer brengen
13 september 2024

Gaat katoen uit het lab zorgen voor milieuvriendelijkere mode? | Change Inc.
12 september 2024

Graphene-based wearable strain sensor can detect and broadcast silently mouthed words – MeToo toepassing
8 september 2024

‘Kabinet-Schoof overschat opbrengst btw-verhoging hotels’
7 september 2024