Reportage
Nederland telt naar schatting 4.000 burgercollectieven. Ze hebben hun eigen ideeën hoe ze hun woningen, zorg en energie op peil kunnen houden en het vertrouwen kunnen herstellen. Ambtenaren moeten nog wennen aan die onconventionele aanpak.
Ze wilden een betaalbaar, klimaatneutraal dorpje bouwen waar iedereen voor elkaar zou zorgen. Ze verkochten hun comfortabele eengezinswoningen en namen vier jaar hun intrek in bouwketen aan de rand van het Brabantse Boekel. Daar gingen ze met een aannemer aan het werk.
Drie grote cirkels met in totaal 36 sociale huurwoningen lieten ze ontwerpen. In hun dorpje zou niemand moeilijk doen over asielzoekers: ze reserveerden vanaf de eerste tekentafel woonruimte voor twee statushouders. Ook voor ouderen en zieken wilden ze zorgen.
De initiatiefnemer, Ad Vlems, was systeembeheerder in Tilburg. Zijn vrouw Monique is accountmanager. Ze begonnen een burgercollectief. Met een paar andere families staken ze hun hele hebben en houwen in het project. Daarna gingen ze crowdfunden en vonden ze subsidies.
Nu is ecodorp Boekel een feit. Iedereen is verhuisd, de statushouders zijn gearriveerd, en vier mensen voor wie het collectief mantelzorgt. De eigen energievoorziening draait, de voedseltuin is groen, het buurthuis vordert. ‘Vorig jaar hebben we met een rondleiding per week 1.100 mensen op bezoek gehad, dit jaar geven we wekelijks twee van die rondleidingen’, zegt Ad Vlems. Hij is al drie keer in Brussel uitgenodigd om een presentatie te geven bij het Economisch en Sociaal Comité van de EU en hij adviseert inmiddels het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Vorige maand wonnen ze een Europese duurzaamheidsprijs.
‘Paddestoelen’
Andere gemeenten willen weten hoe je burgercollectieven zoals die in Boekel kunt ondersteunen ‘zonder ze dood te maken’ met een teveel aan bureaucratie, want ze groeien ‘als paddestoelen’. Dit in de woorden van Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit.
Hij sprak vrijdag in Eindhoven op een dag voor burgercollectieven die was georganiseerd door Collectieve Kracht, het platform dat hoogleraar Tine de Moor van de Rotterdam School of Management opzette om burgercollectieven te bestuderen en tegelijkertijd verder te helpen. Nederland telt er naar schatting al ruim 4.000.
Engbersen wijt de snelle groei aan wat hij ‘de laag-vertrouwensamenleving’ noemt; een maatschappij waar het vertrouwen in de overheid laag is. ‘Want om samen te werken moet je elkaar vertrouwen, en daar is tussen de overheid en burgers iets mis aan het gaan.’
De 4.000 Nederlandse burgercollectieven bestaan nu uit zo’n 1.400 wooncoöperaties waar mensen samen woningen huren of kopen, ontwikkelen of beheren. Er zijn 705 energiecollectieven met eigen windmolens of zonnepanelen; 646 broodfondsen waar zelfstandigen elkaar bij ziekte verzekeren en een kleine 1.500 zorgcoöperaties met alles van crèche tot aanleunwoning met zorg, door zzp’s die door het collectief zijn ingehuurd. En dan zijn er nog tientallen landbouwcoöperaties, waarin burgers bijvoorbeeld boeren ondersteunen bij verduurzaming.
Covid was niet de oorzaak van het lage vertrouwen, zegt Engbersen, die een onderzoek naar de maatschappelijke impact van de pandemie leidt. ‘Covid was de contrastvloeistof, het maakte problemen zichtbaar die al lang bestonden.’
Ingewikkelde taal
Neem de ‘kaalslag in het sociale domein’ die de overheid al eerder veroorzaakte door tal van voorzieningen te sluiten of af te stoten, zegt hij. Veel burgercollectieven weten hoe ze de zaken beter kunnen organiseren om woningen, energie en zorg op peil te houden en het onderling vertrouwen te herstellen. ‘De vraag is nu wat daarvoor een goede publieke infrastructuur is’, zegt Engbersen. ‘Want u bent geen doorsnee.’
De leden van burgercollectieven die naar Eindhoven zijn gekomen zijn merendeels witte mensen van middelbare leeftijd die hebben doorgeleerd. Maar net als in het ecodorp in Boekel lijken ze niet van plan hun privilege voor zichzelf te houden. In een workshop voor energiecollectieven vertellen vrijwillige energiecoaches hoe ze in Haarlem stadgenoten helpen de ingewikkelde taal van verduurzaming te doorgronden (‘soms moet ik uitleggen wat ‘subsidie’ betekent’). Velen kennen hier de website ishetb1.nl waar je woorden kunt intikken om te testen of wat je wil zeggen ook begrijpelijk is voor iedereen.
Het hoofddoel van de meeste collectieven mag dan welbegrepen eigenbelang zijn, het nevendoel is vaak het versterken van saamhorigheid en een netwerk waar mensen weer op durven vertrouwen. In een pauze vertelt Wilhelmina Hoedjes van energiecollectief Weert Energie hoe de 550 leden de winst van hun zonnepark opsparen om als energiesubsidie aan de minima van Weert uit te keren. ‘Dat zou de gemeente regelen, omdat ze ons door de privacywetgeving niet mogen vertellen om wie het gaat. Alleen heeft de gemeente het geld nog steeds niet uitgedeeld’, zegt Hoedjes.
Gemor
Ambtenaren moeten vaak wennen aan de onconventionele aanpak van burgercollectieven, daar wordt in Eindhoven veel over gemord. ‘Maar de overheid moet ook zorgen voor rechtmatigheid, voorspelbaarheid en rechtsgelijkheid’, legt bestuurskundige Karin Geuijen van de Universiteit Utrecht ‘als advocaat van de duivel’ nog maar eens uit. ‘Dat is natuurlijk het dubbele van bureaucratie’.
In de vanouds arme Afrikaanderwijk in Rotterdam richtten bewoners tien jaar geleden de Afrikaanderwijk Coöperatie op, die hun met onder meer een eigen atelier, schoonmaakdienst en catering het werk verschaft waar ze elders niet meer op kunnen rekenen. Alle ongeveer 100 leden ontvangen zo een inkomen uit de coöperatie. Medeoprichter Annet van Otterloo zegt nuchter aan een zaal die aan haar lippen hangt: ‘Ik ben opgegroeid met het idee dat de overheid voor je zorgt. Bij ons in de coöperatie werken veel mensen die de overheid inmiddels als een gevaar beschouwen.’