Commentaar Vrouwenpartij: een ten hemel schreiend artikel van Simon van Teutem, een man met een hart en journalist van de Correspondent.
Dagelijks worden 1,75 miljoen (!) koeien, varkens en kippen geslacht in ons land. Volgens de boeren allemaal nodig om vlees op ons bord te krijgen: ‘zonder ons geen vlees op je bord’. Hoeveel kilo geslacht vlees ligt er dan elke dag op ons bord? En hoe zit het met die 3,6 miljard kilo vlees die wordt geëxporteerd en niet op ons bord terecht komt? Wie gelooft zo’n argument, of beter zo’n leugen, nog?
Wat is belangrijker?
In het artikel lezen we dat de vee-industrie de helft van de grond in Nederland opslokt. Vier maal zoveel als alle bebouwde gebieden in Nederland bij elkaar.
De steekhoudende vraag is vervolgens: willen wij 3,6 miljard kilo vlees blijven exporteren of willen wij de woningnood oplossen?
Er is op dit moment een tekort van meer dan 300.000 woningen en wij hebben een miljoen woningen nodig tot 2030. Is het belang van die vleesexport groter dan het belang van 300.000 woningzoekers? Is het belang van 13.000 veeboeren groter?
Als 80% van het vlees geëxporteerd wordt kan de veeteelt toch minimaal met de helft afnemen? Weg woningnood, weg stikstof probleem, weg stank en water- en luchtverontreiniging, weg heel veel dierenleed en als extra veel natuur erbij.
En, doordat met voldoende woningen asielzoekers niet meer ‘onze’ woningen bezetten is dat probleem ook opgelost?
De toekomst is aan kweekvlees
Willen wij de boeren echt een steuntje in de rug geven dan dit jaar nog de verkoop van kweekvlees goedkeuren. De motivatie voor de boer om zich te laten uitkopen stijgt daarmee significant, verwachten wij vrouwen.
De orale vorm van Ozempic en aanverwanten (vermageringsmiddelen) zal ook helpen om de vleesconsumptie te verminderen.
Bron: decorrespondent.nl
Simon van Teutem
17 maart 2025
Wil jij half Nederland opgeven voor het slachten van 528 miljoen dieren per jaar?
Als we aan boerderijdieren denken, zien we dartelende lammetjes en lachende biggen voor ons. Maar die prijken vooral op de zijkanten van transportwagens.
De werkelijkheid is dat de slacht in Nederland een megalomane industriële hel is, waar jaarlijks honderden miljoenen dieren doorheen gejaagd worden.
We kunnen ons (schaarse!) grondgebied beter besteden.
Op een zomerse middag passeer je de auto van je overbuurman. Daarin zit Bennie, zijn golden retriever, hijgend in de gloeiende zon. Geen water, geen streep schaduw, alleen een metalen kooi waarin het steeds warmer wordt.
Je weet: nog vijftien minuten in de hitte en het vrolijke beest is verloren. Druk je op de deurbel, of sla je de ruit in?
`Wat je in elk geval niet doet: onverstoorbaar doorgaan met je dag. Toch is dat precies wat we massaal doen, dag in, dag uit, terwijl we talloze dieren na een leven vol ellende de dood injagen.
Elk jaar verdwijnen er wel 528 miljoen dieren in Nederlandse slachthuizen voor de vleesproductie.* Als je elk dier dat geslacht wordt een seconde zou aaien, ben je daar tot 2042 onafgebroken mee bezig.
We doden nu veel meer dieren dan vroeger. Krankzinnig veel. In 1961, het geboortejaar van mijn moeder, slachtten we in Nederland nog ‘slechts’ 76 miljoen dieren voor hun vlees.
Terwijl onze menselijke bevolking sindsdien met 56 procent groeide,* explodeerde het aantal gedode dieren met maar liefst 595 procent.
Het ergste leed zit niet eens in het slachten zelf, maar in de erbarmelijke omstandigheden waarin deze dieren hun leven doorbrengen.
Het is niet te bevatten: hoe kan het zo zijn dat we zo begaan zijn met een opgesloten hond, maar zo onverschillig als het gaat om het lot van miljoenen landbouwdieren?
Misschien omdat we blijven geloven in hardnekkige sprookjes over de veehouderij.
De leugen die ons van jongs af aan wordt voorgeschoteld
In mijn prentenboeken dartelden lammetjes door het gras en rolden biggetjes in de modder. Op het melkpak paradeerden koeien door de graslanden. En de kippen? Die zaten te keuvelen in het stro, terwijl de haan zijn ochtendlied zong.
Dieren op de boerderij, zo geloofde ik als kind, hadden het zo slecht nog niet. Geen muffe klaslokalen, geen stapels huiswerk, geen weektaak — alleen een eindeloze pauze in de frisse buitenlucht.
Ergens in mijn achterhoofd sluimert dat romantische boerenplaatje nog steeds. Misschien komt dat door de lachende kippen op het raam van de dorpsslagerij, of door de vrolijke varkens op de laadklep van een veewagen.*
Maar inmiddels weet ik hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat.
Een kuiken wordt na zijn geboorte meteen in een hok zo groot als een A4’tje gepropt. Van een piepend donsballetje groeit het in 41 dagen uit tot een vleeshomp van 2,3 kilo – totdat het uiteindelijk door zijn poten zakt. Vastgenageld aan de grond, staat zij in haar eigen uitwerpselen. Zíj inderdaad, de mannelijke kuikens halen die 41 dagen niet eens: die verdwijnen meteen nadat ze uit het ei zijn gekropen in de versnipperaar.
Dan de melkkoeien: een kwart van hen ziet nooit een grasspriet. Hun kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald en in kale hokken zonder stro gezet. En de hoorns uit het prentenboek? Die branden we er gewoon vanaf.
Biggetjes hangen ondersteboven in een trechter. Daar vullen hun longen zich met CO2 voordat ze met geweld worden gecastreerd. Ook hun staartjes worden weggebrand, vaak zonder verdoving. Stel je eens voor dat iemand dit bij een labradorpuppy zou doen – het land zou te klein zijn.
Mijn collega Jelmer Mommers ging ooit op zoek naar varkens in Nederland. Hij vond ze niet. Want in 99 procent van de gevallen komen varkens alleen buiten als ze worden verplaatst. We zien ze niet, maar ze zijn er wel.
Grond voor dierenleed, niet voor woningnood
Welkom in de Nederlandse vee-industrie, een geraffineerde productielijn van ellende.
De ironie van dit alles is dat veel Nederlanders er zelf ook de dupe van zijn. De vee-industrie slokt bijna de helft van al onze grond op* – vier keer zoveel als alle bebouwde gebieden bij elkaar.
Ondertussen schreeuwen burgers om meer nieuwbouw – met beperkt resultaat. Want Nederland is vol, ja, vol met doodongelukkige dieren.
Ken je dat liedje van Fluitsma & Van Tijn?
528 miljoen dieren
Op dat hele kleine stukje aarde
Die stapelen we op een hoop
En sterven zonder waarde
De Correspondent: Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!