bron: De Groene Amsterdammer Glimlachen verplicht
Marja Pruis, 7 augustus 2019
Essay Alledaagse misogynie
Hoe terloopser de onophoudelijke aantastingen van de vrouwelijke persoon zich voordoen, hoe moeilijker het is om er het probleem van in te zien. Over wat we bedoelen als we vrouwen hoeren noemen. Over fijnstof, stoute geiligheid en moedercomplexen.
Nu ik de column er weer bij pak, vraag ik me af of ik niet in een val trap, en wel in die van de satire. Of is dit een serieuze mededeling over zijn vriendin? ‘Zij is een keurig meisje van goede komaf en haar nieuwsgierigheid was uitsluitend antropologisch gemotiveerd, dat wil ik graag benadrukken.’ Ze raakte geschokt, niet door ‘de halfblote meisjes die je desgewenst tegen een bescheiden vergoeding kon liefhebben’ – geef die man de ollie-b-bommel-award – nee zeg, gewoon, door het massatoerisme dat het ‘die meisjes’ onmogelijk maakt fatsoenlijk hun werk te doen. Het sluiten van de Wallen lijkt Pfeijffer opeens urgenter dan hij ooit gedacht had, nu toeristen de ‘stoute geiligheid’ van weleer belachelijk maken. In zijn slotalinea heeft hij het over ‘het drama van de hoertjes’ als een van de voorbeelden die aantonen dat toeristen de pest voor de stad zijn.
Ik moet toegeven dat niet iedereen die ik Pfeijffers stukje liet lezen zo ontsteld was als ik. Heb ik in de loop van de tijd een humorloze gevoeligheid ontwikkeld en die nooit meer van me afgeschud? In de goeie ouwe jaren tachtig was het deconstrueren van teksten en schilderijen tot de vrouwenhaat bloot en lillend op tafel lag nog een feministische roeping. Misschien is de wereld te ingewikkeld geworden voor dit soort lezingen. Te ambigu. Is het niet meer beschamend om jezelf op te voeren als een tevreden bijna-zestiger met mogelijk een verleden van hoerenlopen, pardon, van stoute geiligheid, maar inmiddels in het gelukkige gezelschap van een meisje met onbevlekt blazoen, vol dedain voor degenen die zijn ‘meisjes’ en ‘hoertjes’ aangapen als dieren in een dierentuin in plaats van ze naar fatsoenlijk gebruik lief te hebben tegen een bescheiden vergoeding.
Mag ik deze column een exempel van vrouwenhaat noemen?