Blog

De boer van de toekomst zaait elke paar meter een ander gewas – NRC

Commentaar Vrouwenpartij: een uitgebreid en ogen openend artikel over de boer van de toekomst en de akkerbouw van de toekomst. Het blijkt dat alle akkerbouw problemen opgelost en voorkomen kunnen worden door één oplossing: strokenteelt. Die problemen zijn: verlies aan biodiversiteit boven en in de grond, te hoog gebruik van bestrijdingsmiddelen, inklinken van de grond, klimaatgevolgen. Al deze problemen zijn een groeiende bedreiging van het voortbestaan van de huidige vorm van akkerbouw.

Groeiende problemen zonder oplossingen
Het verlies aan biodiversiteit in de natuur sinds de 70er jaren met 75% is bekend. Het verlies aan biodiversiteit onder de grond door bestrijdingsmiddelen en het daarmee groeiend risico op plagen en de verarming van de grond qua mineralen is minder bekend. Het inklinken van de bodem door steeds zwaardere machines met als gevolg problemen met het wortelen van gewassen en het teruglopen van het water-absorberend vermogen van de grond, is veelal onbekend bij het publiek.
Deze groeiende problemen kunnen geen halt toegeroepen worden. Het economische systeem achter de akkerbouw is tegengesteld aan elk haalbare oplossing. De akkerbouwer net zoals de veeteler zit gevangen in een op termijn onhoudbaar en onwerkbaar systeem.
De boer is uiteindelijk de klos, mits hij de moed heeft zijn oogkleppen af te doen en met een ‘onpartijdige’ blik inziet dat hij het gevecht tegen de bierkaai van banken en groot-bedrijven niet kan winnen. Alleen van strategie veranderen kan hem/haar een eigen toekomst bieden.

Strokenteelt de oplossing
Strokenteelt is de natuurlijke oplossing voor alle bovengenoemde problemen. Biodiversiteit komt terug boven en onder de grond, waardoor minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. De verarming van de grond wordt gekeerd. En het inklinken van de grond wordt gestopt doordat zware machines niet te gebruiken zijn in strokenteelt. Door het stoppen van zwaar ploegen en verhoogde biodiversiteit in de grond wordt de inklinking weer teruggeschroefd en het waterabsorberende vermogen hersteld. Met deze oplossingen is strokenteelt veel beter bestand tegen de gevolgen van klimaatveranderingen.
Strokenteelt geeft de akkerbouwer de regie terug over zijn werk en toekomst.

Ondersteuning van strokenteelt
Een landbouw ministerie, welke niet alleen bezig is met het onmogelijke beloven, met geitenpaadjes zoeken, brandjes blussen en tegenstrijdig beleid uitkramen, kan wezenlijk bijdragen aan de ’transformatie’ van de akkerbouw en deze toekomstbestendig maken.
Niet wachten en niet eerst vragen om meer onderzoek -dat het proces met jaren vertraagt- kan de akkerbouw stap-voor-stap bevrijden uit zijn economische gevangenschap.
De overstap naar biologische landbouw en strokenteelt dient ruimhartig door alle instanties ondersteund te worden. Regelgeving en economie horen afgestemd te worden op de boeren van de toekomst. De tegenwerping dat het veel te veel tijd kost is een drogreden. Wetenschappelijk is aangetoond dat pioniers de weg bereiden voor de grote massa. 5% pioniers bewerkstelligen de komst van een grote ommekeer en 15% tot 20% maken de overgang onomkeerbaar. Een intelligent ministerie richt zich op die 5% en die15 tot 20% om al haar problemen van nu en in de toekomst te keren. Je bezig houden met die 80% is verloren tijd en energie.

Twee vergelijkingen
Hoe zouden steden er uit zien als ze de methodes van de akkerbouw zouden volgen? Direct kunnen we zien dat de eentonigheid steden onleefbaar zal maken.
Maar we blijven liever blind voor zulke toestanden in de akkerbouw waar biodiversiteit uitsterft?
En wat vinden we van het leven van een boer die zijn hart niet meer kwijt kan in zijn werk? De boer die alleen werkt om zijn schulden aan de bank te kunnen betalen? De boer die alleen kan overleven door te investeren in uitbreiding? De boer die maar moet geloven in een oogkleppen regering die meer belooft dan het kan waarmaken?
Die boer hoort op alle mogelijke manieren ondersteund te worden in de overgang naar een manier van werken waarin hij zijn hart weer kan geven.


Lees hier het artikel: De boer van de toekomst zaait elke paar meter een ander gewas

Bron: nrc.nl
Marcel aan de Brugh
3 juli 2024

In de drie meter brede strook met veldbonen lopen spinnen en torretjes over de grond. Hommels zoemen af en aan. Zo ziet senior onderzoeker agro-ecologie Wijnand Sukkel het graag. „Hommels zijn betere bestuivers dan honingbijen”, zegt hij. Op een veldboonplant ziet hij een bruin soldaatje, een keversoort. „Dat is goed, want dat is een luizeneter, en luizen willen we hier niet.”

Maar naast de veldbonen ligt een even brede strook waar een mengsel van gras en klaver is ingezaaid, en daar is het beeld een stuk minder rooskleurig. Het barst van de muizenholen. „Nog niet alles gaat goed”, zegt Sukkel, terwijl hij naar een plek wijst waar alleen nog gras staat. „De muizen lijken gek op klaver”, zegt hij. „En ze eten ook van de wortelen”, wijst hij naar weer een strook verderop. „We weten nog niet goed hoe we de muizen onder controle moeten krijgen.”

Vier jaar loopt de proef nu, aan de noordoostelijke rand van Lelystad. Sukkel doet hier, met collega’s van de Wageningen Universiteit & Research, onderzoek naar strokenteelt. Gewassen worden niet als uitgestrekte monocultuur verbouwd, maar naast elkaar, in stroken. Op de akker waar we staan zijn de stroken drie meter breed, en worden er zes gewassen verbouwd, verdeeld over acht stroken: grasklaver, aardappel (een ras dat laat wordt geoogst), wintertarwe, weer grasklaver, veldboon, aardappel (een vroeg ras), ui, peen. En dan weer grasklaver, aardappel… Verderop zijn de stroken vijftien meter breed.

De inzet is hoog. Sukkel ziet strokenteelt als een van de bouwstenen van een toekomstige, duurzame akkerbouw. Met veel meer biodiversiteit. En geen milieuschade meer door bestrijdingsmiddelen en (kunst)mest. De gewasopbrengsten moeten liefst vergelijkbaar zijn met die in de gangbare teelt, of zelfs hoger. De resultaten over de eerste vier jaar komen binnenkort beschikbaar.


Dirk van Apeldoorn agronoom (foto)

We willen de variatie in Nederland vangen
Inmiddels is het onderzoek uitgebreid. Sinds vorig jaar doen vijfentwintig akkerbouwers mee die strokenteelt al in de praktijk toepassen. Ze zitten verdeeld over Nederland, op verschillende typen grond, werken met verschillende aantallen gewassen en met uiteenlopende strookbreedtes. „We willen de variatie in Nederland vangen”, vertelt agronoom Dirk van Apeldoorn, die het project samen met hoogleraar Erik Poelman coördineert. Gevraagd naar de problemen met de muizen, zegt Van Apeldoorn: „Dat is specifiek voor de Flevopolder. Bij veel andere telers zien we dat niet.”

Strokenteelt zal er niet zomaar komen, weten Van Apeldoorn en Sukkel. Het moet opboksen tegen het bestaande „supergeoptimaliseerde” systeem dat na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan. Een systeem van schaalvergroting en mechanisatie dat heeft geleid tot monocultures, die met steeds grotere machines worden geoogst. Maar dat systeem zal moeten veranderen, vinden ze. Want monocultures zijn extra kwetsbaar voor plagen. En het gebruik van bestrijdingsmiddelen en (kunst)mest is de afgelopen decennia weliswaar afgenomen, maar ligt nog steeds te hoog. Het schaadt mens en natuur – de stikstofcrisis komt hieruit voort. Ook is de biodiversiteit erdoor afgekalfd, zowel boven- als ondergronds. „En door het gebruik van steeds zwaardere machines is inmiddels 45 procent van de Nederlandse landbouwgrond verdicht”, zegt Sukkel. Planten kunnen daardoor niet meer zo diep wortelen, en regenwater spoelt snel weg.

Smalle stroken Grote variatie gewassen

Vier jaar geleden is Edwin Tigchelaar met strokenteelt begonnen, in Wageningen, waar hij naartoe verhuisde „voor de liefde”. Daarvoor was hij een gangbare boer in de Noordoostpolder. Op zestig hectare land verbouwde hij vooral pootaardappelen en uien. Maar het idee dat hij vooral „voor de bank” aan het werken was – „zoals veel boeren had ik miljoenen aan schulden” – ging hem steeds meer tegenstaan. Hij verkocht zijn bedrijf. In Wageningen heeft hij drie stukjes land in gebruik.
De stroken zijn bij hem relatief smal, 1,6 meter breed. „Ik lever nu aan kleine afnemers, zoals boerderijwinkels. Dan heb je vooral grote variatie in kleine hoeveelheden nodig.” Hij verbouwt zeven gewasgroepen, en binnen elke groep heeft hij meerdere opties. Het koolgewas kan bijvoorbeeld rode kool, boerenkool of palmkool zijn. Het vruchtgewas: suikermais, pompoen, courgette. Elk jaar verplaatst een gewasgroep zich „kriskras” naar een andere strook. „Als ik steeds één strook zou opschuiven, is met deze smalle stroken de kans groter dat ziektes mee verspreiden.” Hij krijgt goede reacties van mensen die langsfietsen. Tigchelaar: „Al die stroken, met die verschillende kleuren, het valt op. Zeg nou zelf, het ziet er toch ook prachtig uit.
En dan is er nog het opdoemend probleem van klimaatverandering. Nu al teisteren extremere droogtes en heftigere regenbuien de akkers. Dat zal alleen maar toenemen zolang de opwarming aanhoudt. Ook dat vraagt aanpassingen.

Voor al die problemen proberen ze in Lelystad oplossingen te verzinnen. „Onze kern is wel strokenteelt, maar het onderzoek gaat breder”, zegt Sukkel. „We ontwikkelen bijvoorbeeld ook nieuwe, lichte robots, onder andere voor het verwijderen van onkruid en het heel precies toedienen van pesticiden.” Ook wordt de bodem niet meer omgeploegd, waardoor water en voedingsstoffen beter worden vastgehouden. En de tractoren rijden over vaste paden, om de verdichting van de bodem zoveel mogelijk te beperken.


Niche-differentiatie

Achter strokenteelt zit een ecologische theorie, zegt Van Apeldoorn: niche-differentiatie. Doordat soorten hun omgeving (niche) net iets anders gebruiken, concurreren ze elkaar niet de tent uit, maar kunnen ze beter samenleven. De ene plant wortelt net iets dieper dan de andere, of haalt net iets andere mineralen uit de bodem. In de landbouw wordt niche-differentiatie bereikt door variatie in de gewassen te brengen. „Ui wortelt bijvoorbeeld heel oppervlakkig, peen gaat dieper”, zegt Van Apeldoorn. Zo wordt de bodem optimaal gebruikt. Daarnaast worden veel gewassen op een ander tijdstip gezaaid of gepoot, wat de concurrentie om licht vermindert. Zoals bij wintertarwe en mais, zegt Sukkel. „Als de wintertarwe afrijpt heeft het geen zon meer nodig, terwijl de mais dan hard begint te groeien.” Elk gewas trekt ook zijn eigen verzameling schimmels, insecten, vogels aan. Dat vergroot de biodiversiteit. Volgens weer een andere theorie (de natural enemy hypothesis) verhoogt de variatie in gewassen de kans op de komst van plaagbestrijders, zoals het bruin soldaatje.

Gewasdiversificatie kan op veel manieren, zegt Van Apeldoorn. Strokenteelt is er slechts een van. Je hebt bijvoorbeeld ook agroforestry, een mengvorm van land- en bosbouw. Of mengteelt, waarbij gewassen kriskras door elkaar staan. Maar daarbij is het oogsten lastiger. „We hebben voor strokenteelt gekozen omdat dat het dichtst bij de gangbare akkerbouw zit”, zegt Van Apeldoorn. „Een boer kan dan meestal z’n machines nog blijven gebruiken.”

Gewasrotatie

Duizenden proeven zijn er de afgelopen halve eeuw wereldwijd uitgevoerd met gewasdiversificatie. In 2019 publiceerde de Franse agronoom Damien Beillouin van de Université Paris-Saclay er met collega’s een meta-analyse van, in Environmental Research Letters. Ze bekeken zeven varianten van gewasdiversificatie, waaronder rotatie, strokenteelt en agroforestry. Alle varianten zijn, vergeleken met monocultures, gunstig voor de biodiversiteit. En een meerderheid van de proeven laat ook een positief effect op de opbrengst zien, schrijven ze. Alleen bij agroforestry was dat, gemiddeld, niet het geval. „Maar hierbij was de variatie in opbrengst ook het grootst”, zegt Sukkel. „Soms lag die beduidend hoger.” En juist bij agroforestry verbeterde de bodemkwaliteit het meest. Wel zien de onderzoekers nog een hoop gaten in de kennis. De meeste studies waren gericht op granen, met name mais en tarwe. Slechts weinig studies onderzochten combinaties van effecten, zoals opbrengst én effect op biodiversiteit. Een andere groep onderzoekers analyseerde onlangs 43 studies waarin biodiversiteit én opbrengst waren gescoord, en publiceerde er vorig jaar over. In slechts een kwart van de studies gingen allebei vooruit.

De kievit houdt van brede stroken, maar de gele kwikstaart juist weer niet (foto)

De gangbare akkerbouw in Nederland past al een vorm van gewasdiversificatie toe: rotatie. Het ene jaar verbouwt een boer bijvoorbeeld aardappelen, het jaar daarna suikerbieten, en vervolgens tarwe. Maar dat blijkt te weinig om alle problemen op te lossen, zegt Van Apeldoorn. „Stikstof, biodiversiteit, klimaat, pesticiden. Er is meer nodig.”
Sukkel loopt inmiddels tussen de aardappelen. Verderop vliegt een gele kwikstaart weg. Het lijkt erop, zegt Sukkel, dat de kievit een voorkeur heeft voor de bredere stroken van vijftien meter, maar de gele kwikstaart en de veldleeuwerik juist weer niet. „We moeten de precieze analyse nog maken. Maar we weten niet waarom dat verschil er zou zijn.” De grotere variatie aan gewassen maakt het systeem complexer, en de uitkomsten grilliger. „Er zijn zoveel invloeden” zegt Sukkel. Hij denkt alleen al aan de mieren, die hij „wat dubbel” noemt. „Ze eten zaden van onkruiden, dat is goed. Maar ze beschermen ook luizen tegen lieveheersbeestjes, omdat ze uit zijn op de honingdauw van de luizen.” Daarnaast mag je niet elk jaar hetzelfde gewas op eenzelfde stuk land verbouwen, zoals bij aardappel. Want dat vergroot de kans op ziektes. Hoe meer gewassen je in strokenteelt verbouwt, hoe ingewikkelder het bouwplan wordt.

Brede stroken Kansen voor de patrijs
Peter Harry Mulder is een gangbare boer in Muntendam, bij Groningen. Op 70 hectare land verbouwt hij aardappelen, die hij afwisselt met ofwel granen ofwel suikerbieten. Zijn drive, zegt hij, is om het gebruik van pesticiden te verminderen en de akkernatuur te herstellen. „Beide is me de laatste twaalf jaar aardig gelukt.” Hij is onder meer gestopt met ploegen. In 2019 is hij begonnen met strokenteelt. Op 20 hectare heeft hij aardappel en graan naast elkaar staan, in tien stroken van elk 27 meter breed. „Bij die breedte kan ik mijn kunstmeststrooier en mijn spuitmachine blijven gebruiken.”

Twee stroken heeft hij ingezaaid met een meerjarig kruidenmengsel, en op twee plaatsen scheidt een smalle bloemenstrook (3 meter) de gewasstroken. Mulder hoopt dat het een positief effect heeft op akkervogels zoals de patrijs, een soort van de rode lijst. „Een patrijzenpaar wordt er al regelmatig gesignaleerd”, zegt hij. De opbrengst in de strokenteelt is bij hem hetzelfde als in de monocultuur. „Via een ecoregeling kan ik een premie scoren voor m’n 27-meterstroken.” De strokenteelt uitbreiden doet hij voorlopig niet. In de overige percelen heeft hij tussen de gewassen kruidenstroken aangelegd, en dat „oogt ook als strokenteelt”.

Ook Van Apeldoorn ziet nog veel gaten in de kennis. Of een grotere variatie in gewassen inderdaad meer plaagbestrijders aantrekt, zoals de theorie zegt, is in de dagelijkse praktijk van de akkerbouw nog slecht onderzocht. Dat begint nu te komen. Zo publiceerden Duitse onderzoekers twee jaar geleden een studie bij drie gangbare akkerbouwers in de omgeving van Goslar in Nedersaksen. Op een klein deel van hun land hadden ze de monocultuur vervangen door een gecombineerde teelt van tarwe en raapzaad, in stroken van 27 of 36 meter. In de stroken telden de onderzoekers de helft minder schadelijke luizen en een vijfde minder schadelijke stuifmeelkevers. Maar opvallend genoeg was de totale diversiteit aan plaagbestrijders niet toegenomen. Wellicht was het effect te verklaren door de combinatie van gewassen en de daarin voorkomende plaagbestrijders, suggereren ze. In de tarwe zagen ze vooral spinnen, en in het raapzaad juist gunstige loopkevers.

Zelf heeft Van Apeldoorn drie jaar geleden onderzoek gedaan bij vier bedrijven. Dat waren geen gangbare, maar biologische bedrijven. Hij vergeleek de schade aan kool (witte kool of bloemkool) in monocultures en in strokenteelt gecombineerd met tarwe of gras. Hij onderzocht de vraat aan koolbladeren door vier vlindersoorten, waaronder het klein koolwitje en de koolmot. Bij drie van de vier bedrijven lag de schade in de strokenteelt ongeveer de helft lager. En het gewicht van de kolen was er over het algemeen hoger.

Iedereen zou het liefst aardappelen verbouwen

Dirk van Apeldoorn agronoom (foto)

Maar ook al is de totale gewasopbrengst vergelijkbaar met, of zelfs hoger dan die van monocultures, dat hoeft niet te betekenen dat de boer ook net zoveel, of meer, verdient, zegt Van Apeldoorn. „Want het ene gewas levert meer op dan het andere.” Aardappel verdient doorgaans beter dan suikerbiet of tarwe. „Dus eigenlijk zou iedereen het liefst steeds aardappelen verbouwen.” Daarom probeert hij bij de 25 akkerbouwers in het onderzoeksprogramma meer zicht te krijgen op hun inkomen. Van één bedrijf, ERF in Zeewolde, heeft hij nu de eerste resultaten. Het moet nog gepubliceerd worden. „Ze verdienen 550 tot 800 euro meer per hectare met de acht gewassen in strokenteelt vergeleken met monocultuur”, zegt Van Apeldoorn. Dat komt omdat de opbrengst niet alleen hoger ligt, maar ook stabieler is.

Maar willen gangbare akkerbouwers de stap naar strokenteelt maken? In een Europees project experimenteerden Franse boeren met strokenteelt van tarwe en tuinbonen. Ze waren positief over de opbrengst, maar ze noemden het zaaien en oogsten wel ingewikkelder. Dat is ook de ervaring van de Wageningse masterstudent Brent Meier, die vorig jaar voor zijn afstudeerscriptie vierentwintig akkerbouwers heeft ondervraagd, ook een aantal strokentelers. Als grootste nadeel van strokenteelt zien ze behalve de complexe planning ook onder meer het ontbreken van een afzetmarkt voor strokenteeltproducten met een hogere verkoopprijs.

Speciale klopper
Sukkel is in ieder geval positief over de resultaten die de afgelopen vier jaar in Lelystad zijn behaald. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is met zo’n 80 procent afgenomen. Niet alleen door de strokenteelt, maar ook door de inzet van resistente rassen en de verwijdering van onkruid met robots. En in aardappel worden de larven van de coloradokever met een speciale klopper van de bladeren gezwiept, in een bak opgevangen en verwijderd.
De opbrengst van de gewassen is vergelijkbaar met die in de gangbare teelt, zegt Sukkel, behalve bij ui, daar ligt het lager. „Omdat we minder pesticiden gebruiken en we zien dat ui daardoor veel last heeft van straatgras.” Ook de biodiversiteit van bijvoorbeeld vogels is toegenomen, terwijl Flevoland daar helemaal niet zo’n gunstig gebied voor is.
Intussen, zegt hij, blijven hij en zijn collega’s werken aan verbeteringen. Hij is bezig insectenhotels te plaatsen. Er moet nog een akkerrand met bloeiende planten komen, om meer plaagbestrijders en bestuivers aan te trekken. En met het oog op klimaatverandering wordt nu, diep onder een deel van de strokenteelt, een waterreservoir aangelegd, zodat ook in tijden van droogte water voorradig is…

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 6 juli 2024.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Laatste vrouwenberichten uit de media

Overbevolking, omvolking en Omtzigt
9 oktober 2024

Philips en Ahold doneerden geld aan antidemocratische politici in de VS – NRC
5 oktober 2024

Zonnestroom en batterij maken kernenergie irrelevant | Trouw
27 september 2024

China slaapt niet, dus wij moeten wakker worden | Change Inc.
23 september 2024

Schaadt het kabinet de e-auto opmars en daarmee het klimaat? | de Volkskrant
20 september 2024

Mark en Sophie willen dolgraag voor de klas maar redden het (bijna) niet | KRO-NCRV
15 september 2024

In het konijnenhol van Caroline van der Plas wordt de boer bedrogen | de Volkskrant
15 september 2024

ChatGPT kan iets wat bijna niemand kan: complotdenkers tot inkeer brengen
13 september 2024

Gaat katoen uit het lab zorgen voor milieuvriendelijkere mode? | Change Inc.
12 september 2024

Graphene-based wearable strain sensor can detect and broadcast silently mouthed words – MeToo toepassing
8 september 2024

‘Kabinet-Schoof overschat opbrengst btw-verhoging hotels’
7 september 2024

Samenwerking is een cruciaal verschijnsel in de evolutie, maar door neodarwinisten jammerlijk genegeerd | de Volkskrant
31 augustus 2024

Beperking arbeidsmigratie? Kwart bedrijven voor groei grens over
25 augustus 2024

Overdadig en bijna gratis – De Groene Amsterdammer
23 augustus 2024

‘Goed onderwijs is grootste aanjager van groei arbeidsproductiviteit’
15 augustus 2024

Een wereldwijde verschuiving
11 augustus 2024

Rini Biemans maakte het Rotterdamse Park 1943 tot een groen succes: ‘Stop met maaien’ | de Volkskrant
8 augustus 2024

Wanneer de natuur in opstand komt
31 juli 2024

Niet-indexeren uurprijs: ‘Onzinnig besluit, laagste inkomens betalen hoge prijs’ – Kinderopvangtotaal
30 juli 2024

Shell-topman Wael Sawan: ‘Je kan Shell om zeep helpen, of ons laten proberen het spel in de goede richting te duwen’ – NRC
21 juli 2024